Mijn zoon heeft de artseneed afgelegd. Enkele maanden geleden mocht ik hiervan getuige zijn, in het Academiegebouw van Utrecht tijdens de artsenbuluitreiking. Ten overstaan van familie, vrienden, jaargenoten (toekomstige collega’s) en alle aanwezigen beloofde hij toewijding aan de medemens, geheimhouding van wat hem wordt toevertrouwd en verklaarde hij zich bereid tot een leven lang leren.
“Ik zweer/beloof dat ik de geneeskunst zo goed als ik kan zal uitoefenen ten dienste van mijn medemens. Ik zal zorgen voor zieken, gezondheid bevorderen en lijden verlichten. Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen. Ik zal aan de patiënt geen schade doen. Ik luister en zal hem goed inlichten. Ik zal geheim houden wat mij is toevertrouwd. Ik zal de geneeskundige kennis van mijzelf en anderen bevorderen. Ik erken de grenzen van mijn mogelijkheden. Ik zal mij open en toetsbaar opstellen. Ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving en zal de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen. Ik maak geen misbruik van mijn medische kennis, ook niet onder druk. Ik zal zo het beroep van arts in ere houden. Dat beloof ik. Of Zo waarlijk helpe mij God almachtig.”
Het zelf uitspreken van deze eed is een bijzonder moment. Het markeert je toetreding tot de beroepsgroep van artsen en is ‘een moment van bezinning’ en ‘dient als uitgangspunt voor gewetensvol professioneel handelen’.
Een week later verzuchtte ik tegenover mijn neef, die ik over de uitreiking vertelde: “En straks begint het hele circus van herregistratie.” Sinds kort moeten we, om geregistreerd te blijven in het artsenregister, niet alleen geaccrediteerde nascholingen en andere beroepsgebonden activiteiten registreren, maar ook nog een EIF (Evaluatie Individueel Functioneren) en GOP (Groeps Ontwikkel Plan). Ik voel weerstand! Hij vond het wel een goed idee. “Waarom”, vroeg ik? “Nou ja, dan weten we tenminste dat…”. “Ja, wat weet je dan tenminste?”, vroeg ik licht geïrriteerd. Dat kon hij eigenlijk ook niet goed vertellen. Laten we eerlijk durven zijn naar elkaar, het is natuurlijk schijn dat een systeem van herregistratie ons behoedt van ‘slechte’ artsen en dus ‘slechte gezondheidszorg’. We weten allemaal al heel erg lang dat we met regels de ‘echte’ charlatans niet vangen: “Wetten (en regels) zijn spinnenwebben waar de grote vliegen doorheen gaan en de kleine in blijven steken*”. Het is typerend voor de huidige maatschappij: bij incidenten schieten we meteen in de controle-reflex. We laten professionals (nog meer) registreren, gaan controlesystemen inrichten en allerlei procedures starten die de kwaliteit zouden moeten borgen.
Uiteraard is het van groot belang dat professionals bij- en nascholingen volgen, dat zij reflecteren op hun eigen handelen en overleggen met vakgenoten. Maar waarom moet dat gecontroleerd worden? Geloof me, controle doet iets met je! Er is kennelijk geen vertrouwen meer in professionals, in dat ze zelf heel goed daartoe in staat zijn en dat ook doen, ook zonder verplichting en controle. Artsen hebben zich toch daartoe nota bene gecommitteerd, door de eed of belofte af te leggen! Is ons dat dan niets meer waard?
De overgrote meerderheid van de professionals is bevlogen en betrokken. Het zijn vakmensen die, in ieder geval nog bij aanvang van hun carrière, intrinsiek zeer gemotiveerd zijn om het vak zo goed mogelijk uit te oefenen en daarin steeds beter te willen worden Ze weten dat dit alleen kan door te blijven ontwikkelen en leren. Door verplichting en controle voltrekken zich nu twee fenomenen: Ten eerste wordt – onbewust – de norm, bijvoorbeeld het behalen van voldoende accreditatiepunten, tot waarde verheven. Daarmee gaat aandacht voor de waarden van waaruit artsen werken, zoals opgenomen in de artseneed, verloren. Bovendien creëren deze verplichting en controle volgzame professionals, die binnen de lijntjes kleuren. Vertrouwen behoudt daarentegen betrokkenheid en bevlogenheid en creëert professionals, die verantwoording nemen. Waar controle klein maakt en verlamt, maakt vertrouwen groot en geeft energie. Met andere woorden: we ‘slaan’ de bevlogenheid er eerst uit, waarna we ons enigszins verbaasd afvragen waar toch al die betrokken en bevlogen professionals zijn gebleven?
Het optuigen van regels en controle gaat dus juist ten koste van de kwaliteit van zorg! Het gaat ten koste van al degenen, die vanuit betrokkenheid en bevlogenheid hun werk zo goed mogelijk willen doen, niet omdat ‘men’ het wil, maar omdat ze dat zelf willen. Zij raken gedemotiveerd en ‘uitgeblust’. We verliezen met het optuigen van regels en controle veel meer dan dat we winnen. Er is hoge nood aan een beweging van ‘minder controle en meer vertrouwen’ in professionals.
En we hebben de tijd mee! Zowel de Raad voor Gezondheid en Samenleving als de Federatie Medisch Specialisten spreken over een toename van (gerechtvaardigd) vertrouwen. Dat vertrouwen kan alleen ontstaan door de verantwoording van de zorg weer bij de zorgverlener te leggen en niet bij toezichthouders (inspecties), inkopers (zorgverzekeraars of gemeenten) en beleidsmakers (politici). Met andere woorden: de zorgverlener pakt zelf weer de taak op om de zorg continu te verbeteren en legt daarbij verantwoording af aan de patiënt, in de spreekkamer, zoals onder meer beloofd in de artseneed. Het systeem gaat de zorgverlener daarbij ondersteunen. Ik ben ervan overtuigd dat dit ook de bevlogenheid weer terugbrengt bij de professionals, wat de zorg ook zeer ten goede zal komen!
Om op bovenstaande aan te sluiten agendeert het NCJ de JGZ Vakmanschapsagenda. Het NCJ wil daarmee binnen de jeugdgezondheidszorg aandacht vragen voor waardengedreven vakmanschap en deze beweging in gang zetten, samen met de JGZ-professionals. En straks kan ik zeggen: “Ik was erbij!”.
*Honoré de Balzac. Bron: La Maison Nucingen (1837) p. 341
”Ik werk sinds1 februari 2018 bij het NCJ als adviseur en onderzoeker. Ik houd mij voornamelijk bezig met Waardengedreven Vakmanschap, Ontwikkelingsonderzoek en onderzoek doen en duiden binnen de jeugdgezondheidszorg. Heb je een vraag over één van deze onderwerpen? Neem dan contact op!
Ik ben arts Maatschappij & Gezondheid en was vanaf 1989 werkzaam bij de GGD West-Brabant als jeugdarts, beleidsadviseur en projectmanager. Vanaf 2007 richtte ik me op de aanpak van ziekteverzuim onder scholieren. Ik schreef de landelijke richtlijn ‘Snel terug naar school is veel beter’ en promoveerde op de ontwikkeling van de methodiek MAZL. In 2014 werd ik verkozen tot ‘Meest Invloedrijke Persoon Publieke Gezondheid.”
Versuft, verward en gedesoriënteerd zoekt men naar een nieuw houvast. Herwaarderen van wat het juiste is om te doen. Menswaardigheid weer vol in het licht zetten. Mensen zijn hier elkaars bondgenoten. Voortdurend maatschappelijk dialoog is de weg ernaartoe.
Blog6 augustus 2024
Blog: ‘Elk kind heeft recht op onderwijs!’
Voor leerlingen die kampen met ziekte, gaat het onderwijs niet altijd vanzelf. Marina van Egdom, AIOS M+G 1e fase, profiel JGZ, is ouder van zo’n kind. Haar persoonlijke ervaring heeft ertoe geleid dat ze zich inzet voor haar stage bij het NCJ en dat ze deelnam aan de doorontwikkeling van de interventie MAZL.
Blog21 maart 2024
Kinderwens bespreken is een logische taak voor de jeugdverpleegkundige
Vele gesprekken met kwetsbare cliënten heb ik gevoerd in mijn loopbaan. Voordat ik Nu Niet Zwanger (NNZ) kende, kwam het niet in mij op om kinderwens, seksualiteit en anticonceptie te bespreken tijdens mijn werk als jeugdverpleegkundige.
Welkom op onze nieuwe website!
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.