De afgelopen tijd heb ik mijn afstudeeronderzoek mogen uitvoeren binnen het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid. In mijn onderzoek stond de volgende vraag centraal: “Wat is randvoorwaardelijk nodig voor professionals om bij signalering van geldzorgen door te verwijzen naar een passende instantie?”. Om antwoord te krijgen op deze vraag heb ik veel gesprekken gevoerd met professionals binnen de jeugdgezondheidszorg. Tijdens deze gesprekken werden veelal de termen zelfredzaamheid en motivatie genoemd. Deze werden alleen anders toegepast. In dit blog wil ik deze verschillen aan de kaak stellen.
Hoe wordt de huidige doorverwijzing vormgegeven?
Het grote vraagstuk betreft de vormgeving van de doorverwijzende rol van professionals binnen de jeugdgezondheidszorg. Uit de gesprekken met de professionals blijkt dat er verschillende benaderingen zijn als het gaat om het doorverwijzen van gezinnen met geldzorgen naar een passende instantie. De professionals geven voornamelijk aan dat bij doorverwijzing gekeken moet worden naar de zelfredzaamheid van de ouders. Als het gezin voldoende zelfredzaam is, verstrekken de professionals in de jeugdgezondheidszorg de contactgegevens van de passende instantie aan het gezin. Als er gebrek aan zelfredzaamheid is, helpen de professionals in de jeugdgezondheidszorg bij het leggen van contact met de passende instantie. Tijdens het consult wordt dan telefonisch contact opgenomen met de passende instantie.
Uit de gesprekken blijkt echter dat deze werkwijze in de praktijk niet door alle professionals in de jeugdgezondheidszorg op dezelfde manier wordt uitgevoerd. Tijdens de gesprekken gaf een van de professionals aan dat ze samen met ouders op de fiets naar de kledingbank was gefietst. Ze had de ouders rondgeleid en voorgesteld aan de medewerkers van de kledingbank. Dit staat haaks op een ander gesprek dat met een professional is gevoerd. Deze professional gaf aan dat de organisatie de regie volledig bij de ouders had neergelegd. Daar wordt de verwijzing voornamelijk als advies meegegeven, omdat zij van mening zijn dat de motivatie vanuit de ouder moet komen. Beide voorbeelden laten een totaal andere invulling zien van de rol van doorverwijzer.
Waar lijken deze verschillen vandaan te komen?
Er zijn veel verschillende redenen te benoemen om dit verschil te duiden. Een reden dat mij aan het hart ging was het (soms) verkeerd gebruik van de begrippen motivatie en zelfredzaamheid. Zelfredzaamheid is het vermogen van iemand om voor zichzelf te zorgen. Motivatie draait meer om de zin om iets te doen. Hierin zit een groot verschil in betekenis. Veel professionals geven aan de verantwoordelijkheid bij de ouders neer te leggen aangezien de ouders gemotiveerd dienen te zijn. Verder werd er (niet altijd) rekening gehouden met de zelfredzaamheid van de ouders.
Ik denk dat een gezin voldoende gemotiveerd kan zijn, maar niet voldoende zelfredzaam. Dit betekent dat ze de wil en het verlangen hebben om bepaalde veranderingen aan te brengen of aanbevelingen op te volgen, maar misschien niet beschikken over de vaardigheden, kennis of middelen om dit te doen. Het kan ook voorkomen dat een gezin voldoende zelfredzaam is, maar niet voldoende gemotiveerd. Dit betekent dat ze voldoende capaciteiten hebben om voor zichzelf te zorgen, maar niet de motivatie hebben om bepaalde veranderingen aan te brengen of aanbevelingen op te volgen.
Het is belangrijk om dit onderscheid te maken. Als dit onderscheid niet goed wordt gemaakt, zorgt dit ervoor dat een gezin waarbij de zelfredzaamheid ontbreekt, niet op goede wijze kan worden doorverwezen. Het maken van dit onderscheid is cruciaal, omdat het kan helpen bij het inzetten van gerichte interventies en ondersteuning voor gezinnen. Door rekening te houden met zowel de motivatie als de zelfredzaamheid van de ouders, kunnen professionals beter inspelen op de behoeften en mogelijkheden van het gezin.
Hoe nu verder?
Het is belangrijk om de vraag “Waarom lukt het niet?” te blijven stellen. Hierbij moeten we de ruimte geven aan de ander om duidelijk zijn knelpunten en behoeften aan te geven. Vanuit daar kan worden gekeken welke knelpunten weg kunnen worden gehaald door het gezin zelf of met hulp vanuit een professional.