Op 30 juni vond het eerste (hybride) JGZ Wetenschapsatelier plaats bij het NCJ. We kwamen met maar liefst 16 jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen uit alle regio’s van Nederland samen. Onder leiding van Margreet Harskamp van Amsterdam UMC Public and Occupational Health hebben we ons verdiept in de wetenschappelijke onderbouwing van de ‘Happiest Baby Methode’.
“Tijdens het voorstelrondje, waarbij elke deelnemer kon aangeven wat zij in ieder geval kwijt wilde over het onderwerp, besefte ik als projectleider en collega-jeugdarts al dat dit Wetenschapsatelier precies ging opleveren wat we voor ogen hadden.” – Margreet Harskamp
“Ik had mij hiervoor opgegeven, omdat ik als Verpleegkundige in opleiding tot Specialist (VioS) volgend jaar een onderzoek ga doen naar huilen en troosten bij baby’s van 0 tot 4 maanden. Ik was benieuwd wat er in ons vakgebied gaande is wat betreft huilen en troosten en toen ik hoorde dat er een onderzoek was naar de implementatie van de Happiest Baby Methode wilde ik hier graag aan meewerken.” – Brenda Konijnenburg (deelneemster)
Advies bij excessief huilen
Een veel voorkomende hulpvraag in de jeugdgezondheidszorg betreft het huilen van baby’s in de eerste 6 maanden van hun leven. De richtlijn ‘Excessief huilen’ adviseert regelmaat en prikkelreductie als standaardbehandeling, naast psycho-educatie over het huilen en geruststelling van de ouders. Er is echter weinig empirisch bewijs voor het toepassen van regelmaat en prikkelreductie. Het kan zelfs een negatief effect hebben op de afstemming tussen ouder en kind, omdat het onvoldoende inspeelt op de ondersteuningsbehoefte en rijping van een pasgeborene. Er is dus behoefte aan meer responsieve en evidence-based interventies voor de behandeling van excessief huilen in de preventieve zorg.
Happiest Baby Methode
De Happiest Baby Methode is een kortdurende – in de VS effectief bewezen – interventie voor excessief huilen. Deze methode gaat ervan uit dat baby’s buiten de baarmoeder excessief huilen omdat zij een onder-stimulatie ervaren van de sensaties die zij in de baarmoeder ervoeren. In de baarmoeder vol vruchtwater ligt de foetus in een comfortabele positie strak ingepakt, ervaart de hele dag ritmische beweging en het sussende geluid van de aderen in de placenta, en kan veel zuigen en slikken. Gedurende de eerste maanden zou het imiteren van deze stimuli bij baby’s een ‘troostrespons’ triggeren en het huilen doen stoppen. De vraag is of deze methode ook toepasbaar is in de Nederlandse jeugdgezondheidszorg praktijk. Met die vraag gingen we aan de slag tijdens het Wetenschapsatelier.
“Als projectleider van een ZonMw gesubsidieerd onderzoek was ik trots om ons onderzoek te delen met andere professionals in de jeugdgezondheidszorg. Tijdens het aanvragen van de subsidie had ik samen met Yvonne Vanneste al een JGZ Wetenschapsatelier bedacht en begroot in het project, wat voor toekomstige projecten echt een aanrader is. Het is in de eerste fase van ons project een belangrijk onderdeel van de dataverzameling.” – Margreet Harskamp
Aansluiten op de praktijk
Tijdens het JGZ Wetenschapsatelier werd met de deelnemers in twee focusgroepen stilgestaan bij de volgende vragen:
- Hoe verhoudt deze methode zich tot de huidige manier van adviseren en tot methodes rondom huilen, slapen en troosten, die we kennen en toepassen in de jeugdgezondheidszorg?
- Welke onderzoeksresultaten kunnen JGZ-professionals overtuigen om ook de Happiest Baby Methode in de praktijk te gebruiken?
De opbrengsten van deze dag worden gebruikt door de onderzoeksgroep om hun onderzoek zo goed mogelijk af te stemmen op vragen uit de praktijk, zodat hun onderzoeksresultaten ook daadwerkelijk van toegevoegde waarde zullen zijn.
“Na korte plenaire toelichtingen gingen de deelnemers twee keer in groepen uiteen, wat heel rijke data heeft opgeleverd. Niet alleen voor ons project maar ook voor ons vakgebied is het Wetenschapsatelier een mooi middel om academisering van de jeugdgezondheidszorg na te streven!” – Margreet Harskamp
Enthousiaste deelnemers
Na afloop gaven alle deelnemers – door middel van een schriftelijke evaluatie – aan ervan overtuigd te zijn dat ze een zinvolle bijdrage hebben geleverd aan het onderzoek. Ook deelneemster Brenda Konijnenburg was enthousiast: “Wij zijn een hele ochtend inhoudelijk bezig geweest met ons vak. Ontzettend leuk en leerzaam om met elkaar ideeën en werkzaamheden te bespreken. Op deze manier kan je als zorgverlener in de Jeugdgezondheidszorg betrokken zijn bij ontwikkelingen die plaatsvinden in ons vakgebied. Ik vond het zo leuk dat ik mij ga aanmelden om mij aan te sluiten bij het JGZ Wetenschapsatelier. Het is belangrijk dat ons vak blijft ontwikkelen en daar wil ik graag aan meewerken door lid te worden.”
Word jij ook lid?
Meer leden (kompanen) voor het JGZ Wetenschapsatelier zijn altijd welkom, want met een grotere groep zijn we nog beter beschikbaar voor belangstellende onderzoekers. De kracht van het JGZ Wetenschapsatelier zit hem juist ook in de regionale vertegenwoordiging van professionals, waardoor expertise en aansluiting vanuit alle regio’s in Nederland gerealiseerd kan worden. Dat maakt opschaling van bijvoorbeeld een regionaal ontwikkelde methodiek naar landelijk niveau beter mogelijk.
Meld je aan voor het JGZ Wetenschapsatelier
Meer informatie
Wil jij meer weten over het JGZ Wetenschapsatelier? Bekijk dan ons mission statement. Als je nog twijfelt om lid te worden, neem dan gerust een keer contact op met Yvonne Vanneste. Je bent ook welkom om te proberen hoe het is om deel te nemen voordat je een definitief besluit neemt. Bijvoorbeeld door deel te nemen aan het JGZ Wetenschapsatelier dat is ingekocht in het kader van Zorg op Afstand (op 20 september aanstaande). Je kunt je daarvoor aanmelden bij Madelon Meijer-Hoogeveen. Ben je onderzoeker en wil je meer weten over het JGZ Wetenschapsatelier? Neem gerust contact op met Yvonne Vanneste.