‘Ik ben onderweg naar een huisbezoek, want er is een kindje geboren. Het tweede kindje in het gezin. Als ik de straat in rijd zie ik al waar ik moet zijn; vlaggetjes, rompertjes en een grote ooievaar versieren de tuin’. In een reeks van drie blogs gaan collega’s van GGD IJsselland in op het ouderschap. In dit tweede blog gaat jeugdverpleegkundige Karlijn Riesewijk in op de voorbereiding op het ouderschap.
Klaar voor de start
Ik ben onderweg naar een huisbezoek, want er is een kindje geboren. Het tweede kindje in het gezin. Als ik de straat in rijd zie ik al waar ik moet zijn; vlaggetjes, rompertjes en een grote ooievaar versieren de tuin. Als ik de auto uitstap hoor ik muziek van ‘Kinderen voor kinderen’ vanuit het huis. Wij zijn ‘klaar voor de start‘, zingen ze. Een vader met een vermoeid gezicht doet de deur open, gevolgd door een jongetje van twee jaar, de grote broer. Op de achtergrond huilt een baby. Ik geef vader en grote broer een hand en feliciteer ze. Ik ken het gezin, twee jaar geleden stond ik hier ook voor de deur toen ze hun eerste kindje kregen, de grote broer van twee jaar. Binnen zit een net zo vermoeide, maar eveneens stralende moeder op de bank de baby te voeden. De muziek en het gehuil heeft plaatsgemaakt voor het zachte gesmak van een drinkende baby. Als ik naar de moeder toe loop word ik ingehaald door het jongetje die gauw duidelijk wil maken dat dit toch wel zíjn zusje is! Wat volgt is een gesprek over de zwangerschap, de bevalling, hoe het nu met het gezin gaat en ik weeg en bewonder het meisje. Het gesprek wordt soms onderbroken door het jongetje dat ook af en toe aandacht wil. Tijdens ons gesprek wordt de moeder even emotioneel: “Hoe ga ik ooit mijn weg vinden met twee kindjes, nu is mijn man nog thuis om te helpen, maar straks moet ik het alleen doen. Ze is heel lief en tevreden maar heeft ook wel haar huilmomentjes en mijn zoon bedenkt net op dat moment mij uit te dagen”. Allemaal normale vragen waar het gezin mee worstelt en waar ze waarschijnlijk sneller hun weg in vinden dan ze nu misschien denken. Ze zijn er vast klaar voor, ’klaar voor de start‘ met hun twee kindjes.
Aansluiten door te luisteren
Vooropgesteld is het goed om te beseffen dat degene die voor mij zit de expert is van zijn of haar kind. Ik ben er om adviezen te geven, te signaleren, vragen te beantwoorden. Maar niet om ouders te zeggen hoe zij het ‘moeten‘ doen. Soms moeten we wel ongevraagd advies geven, als wij denken dat iets de ontwikkeling van een kind belemmert of als we ons zorgen maken. Als ouders een onderwerp bespreken, bijvoorbeeld dat een kind van twee jaar bij ouders in bed slaapt, dan vraag ik altijd eerst: “Is dit voor jullie een probleem?” Als dit niet het geval is vind ik het ook geen probleem. En bij veel onderwerpen is er ook niet één advies, het moet bij ouders passen, anders gaat het sowieso niet werken.
Vragen van ouders
Dat zijn dan met name opvoedvragen, rond de leeftijd van anderhalf jaar als kinderen ouders wat meer gaan uitproberen. De ene ouder wil vooral bevestiging dat wat zij doen goed is, de ander geeft zelf al aan dat ze als ouders niet op één lijn zitten en consequent zijn erg lastig vinden: “Hij is ook nog zo jong, begrijpt hij dat dan nu al wel?” Maar bijvoorbeeld ook over gezinsuitbreiding en hoe ze een eerste kind voorbereiden op de komst van een tweede. Maar ook vragen omtrent oudere kindjes over pesten op school of ouders die in scheiding liggen.
Lastige vragen
Ik vind vragen over bijvoorbeeld hoogsensitiviteit of faalangst lastig. Dit speelt vaak bij schoolgaande kinderen en die zien wij minder vaak dan de kinderen onder de vier jaar. Gelukkig heb ik collega’s die daar veel affiniteit mee hebben en die je om raad kan vragen. Daarnaast vind ik het onderwerp overgewicht lastig. Dit speelt soms al rond de leeftijd van twee jaar en dat is en blijft een gevoelig onderwerp om te bespreken. De kunst is om dit op zo’n manier te doen dat ouders niet het gevoel hebben dat ze ergens in falen en dat je hun en het kind alleen maar wil helpen.