Ik word gebeld door een vader. Hij heeft een vraag aan mij over zijn 15-jarige zoon. ‘’Hij zit middenin de puberteit. Het is een hele mooie periode, maar soms ook heel lastig. Veel discussies waarbij het vaak knettert en knalt tussen ons!” Ik vraag hem wanneer het vooral knettert en knalt. De vader vertelt dat hun zoon zich niet altijd aan de afspraken houdt die ze hebben gemaakt. Dit gaat dan vooral over afspraken rondom huiswerk maken en gamen.
In een reeks van drie blogs gaan collega’s van GGD IJsselland in op het ouderschap. In dit derde blog gaat jeugdverpleegkundige José Plette-Waanders in op de voorbereiding op het ouderschap.
”Hij is het niet eens met zijn gametijd en zit veel langer te gamen dan mag. Hij gaat ook vaak gamen voordat hij zijn huiswerk gemaakt heeft en dat is niet zoals we het hebben afgesproken.”
Ik vraag hem vervolgens wat er allemaal goed gaat tussen hem als vader en zijn zoon. Ik vraag hem ook waar hij trots op is als ouder. Trots vertelt hij dat zijn zoon veel vrienden heeft, actief is op de voetbalvereniging en op school goede cijfers haalt. Hij vertelt dat de sfeer thuis heel gezellig is als zijn zoon enthousiast over zijn vrienden of over de voetbal vertelt. Hij houdt zich aan de afspraken over thuiskomen en taken waar hij in huis mee helpt. Verder is hij ook trouw in het nakomen van de afspraken die hij heeft voor voetbal. ”Als ik het er zo over heb, ben ik heel trots dat ik zijn vader mag zijn.”
Ik vraag de vader vervolgens: ”Geven jullie hem ook het vertrouwen en de vrijheid bijvoorbeeld om zelf aan te geven hoe laat hij thuis mag komen? Hoe gaat dat gesprek hierover?” De vader vertelt dat dit altijd goede gesprekken zijn, vooral ook omdat ze weten dat hij deze afspraken goed nakomt. ”Hebben jullie deze gesprekken ook met jullie zoon gehad over bijvoorbeeld het gamen? Of zijn dit tijden die jullie hebben bepaald?”
Het laatste blijkt het geval. Al pratende komt vader tot de conclusie dat ze als ouder hun zoon meer moet loslaten, meer mee moet laten denken over de afspraken thuis. Hij gaat hierover in gesprek met zijn vrouw. ‘’Maar ik zal er zeker ook over praten met mijn zoon! Wat fijn dat ik er nu op een andere manier naar kan kijken!”
Hoe probeer jij aan te sluiten als jeugdverpleegkundige bij de doelgroep?
Ik werk voornamelijk op het voortgezet onderwijs. Daardoor heb ik in mijn werk vooral gesprekken met jongeren. Ik probeer me in te leven in hun belevingswereld: wat vinden ze belangrijk en hoe kijken ze naar de wereld om hen heen. Tijdens de gesprekken heb ik het ook bijna altijd over hun ouders. Ik hoor vaak dat de jongeren vinden dat hun ouders hen niet begrijpen. Als ik doorvraag blijkt het ook dat er soms weinig communicatie is tussen ouders en de jongeren: doordat de jongeren te veel met hun eigen wereld bezig zijn (wat in de puberteit heel begrijpelijk en normaal is) en dat ouders het vaak druk hebben.
Als ik vervolgens met ouders spreek, is dit ook een onderwerp: hoe kijken ouders aan tegen de communicatie en het contact met hun kind? Vaak blijkt dat ouders weten dat ze hun zoon of dochter in de puberteit meer ruimte zouden moeten geven, maar dat ze dit ook lastig vinden. Het geeft een andere dimensie aan het ouderschap.
Wat voor vragen krijg je over ouderschap?
Ik krijg niet direct vragen van ouders over ouderschap, maar vaak zijn de dingen waar ze thuis tegenaan lopen met de jongere wel te herleiden tot ouderschap. Ik probeer ouders dan meer te laten kijken naar de dingen die goed gaan. Dit doe ik overigens ook in mijn gesprekken met jongeren: laten focussen op wat goed gaat en zelf laten ontdekken hoe ze moeilijke situaties kunnen aanpakken.
Welke vragen/onderwerpen vind je lastig?
Met jongeren vind ik de vragen over hoe het thuis gaat vaak wel lastig, vooral als het thuis niet goed gaat. Of als een jongere mij vertelt dat hij of zij depressief is en suïcidale gedachten heeft. Het gesprek is vaak fijn om te doen, ik laat een jongere vooral praten. De volgende stap vind ik vaak lastig: hoe zorg je dat je ouders betrekt waarbij het belang van de jongere voorop blijft staan? Sommige jongeren willen niet dat hun ouders het weten. Dit zijn soms lastige gesprekken met de jongere. Ik probeer hen ertoe te brengen dat ze het zelf met hun ouders bespreken, dat ouders bijna altijd graag willen weten hoe het met hen gaat vooral omdat ze hun ouders zijn.
Gelukkig werk ik samen met twee hele fijne jeugdverpleegkundigen op het voorgezet onderwijs, met wie ik altijd kan appen/bellen/overleggen als situaties moeilijk zijn.