Het is alweer vijf jaar geleden dat Igor Ivakic, directeur van het NCJ en Merian Bouwmeester, ontwikkelaar van de interventie Stevig Ouderschap, samen de overdracht van deze interventie naar het NCJ formaliseerden. Hoogste tijd om terug te blikken: wat is er de afgelopen vijf jaar gebeurd en waar staat Stevig Ouderschap nu?
NCJ adviseurs (vlnr): Femke Orie, Merian Bouwmeester en Melissa Bastiaan
Het lijkt gisteren dat die handtekening onder het overdrachtsdocument gezet werd en toch is het alweer vijf jaar geleden. Daar ging een intensieve fase aan vooraf waarin een overtuigende businesscase geschreven werd en alle 22 JGZ-organisaties, die destijds Stevig Ouderschap (SO) in uitvoering hadden, op grond daarvan akkoord gingen met de overdracht. Vóór die tijd beheerde de Vereniging Stevig Ouderschap de interventie, waarbij Merian Bouwmeester feitelijk het enige ‘bezoldigde’ bestuurslid was, al was het dan slechts voor acht uur per maand. Een functie waarin ze regelmatig bij nacht en ontij aan het werk was om de implementatie bij de JGZ in het hele land te ondersteunen – er lag dan ook echt wel meer werk dan in die acht uur kon worden uitgevoerd. Bij het schrijven van de businesscase schreef Merian aan alle betrokkenen bij SO:
Dit is het 18e jaar dat ik de primaire verantwoordelijkheid draag voor het voortbestaan van Stevig Ouderschap. Al die tijd heb ik dat onvoorwaardelijk gedaan, omdat er geen beter alternatief was. Ik denk aan een quote van Erin Brockovich uit de gelijknamige film: “That is my work, my sweat, and my time away from my kids! If that is not personal, I don’t know what is!”. Stevig Ouderschap is voor mij altijd heel persoonlijk geweest; zowel vanuit de inhoud, omdat ik kinderen een veiliger jeugd gun dan ik zelf heb gehad, als vanuit de inzet, omdat ik zoveel tijd en energie eraan besteed heb die ik onttrok aan mijn privéleven.
Het was dan ook hoogste tijd en heel goed dat SO eigendom werd van het NCJ en meer mensen een rol konden spelen bij het beheer van deze interventie. In de loop van de afgelopen jaren is het team rondom SO meermaals van samenstelling veranderd, waarbij bevlogen betrokkenheid wel de constante was.
Terugkijken
Terugdenkend aan de eerste jaren bij het NCJ was er natuurlijk in eerste instantie veel werk aan het stroomlijnen en verbeteren van alle processen rondom scholing, implementatiebegeleiding, borging en relatiebeheer, wat onder andere betekende dat veel documenten geactualiseerd moesten worden en dat de trainerspool voor de opleiding tot SO-verpleegkundige werd uitgebreid. Alle organisaties die met SO werkten, inclusief het WitGele Kruis op Aruba, leerden het NCJ op deze manier weer beter kennen en ontdekten de meerwaarde van onze organisatie als beheerder. Al snel daarna stak Covid19 een spaak in het wiel, maar het veld reageerde hier in meerderheid vindingrijk op, zo bleek uit ons onderzoek. Het feit dat we zoiets met de onmisbare hulp van een gedreven stagiair konden onderzoeken was een typisch voorbeeld van de meerwaarde die het NCJ SO kan bieden. Er werd natuurlijk ook samengewerkt met externe partijen om onderzoek te doen naar SO.
Sowieso ontstond er meer dialoog met het veld die ook voor een breder publiek zichtbaar gemaakt kon worden. Lees het nog eens terug: een ‘keigoed’ blog van een SO verpleegkundige, een krachtige terugblik op 20 jaar SO met een SO trainer en een inspirerend interview met een SO gemeente. Ook een belangrijke meerwaarde van het feit dat NCJ eigenaar werd was dat SO beter gepositioneerd kon worden, bijvoorbeeld binnen de ontwikkelingen rond het Prenataal Huisbezoek JGZ.
Groei
Natuurlijk is SO dankzij het NCJ qua omvang doorgegroeid. In cijfers: toen het NCJ SO onder haar hoede kreeg werkten 21 Nederlandse organisaties en Aruba met deze interventie. Omdat 140 gemeenten SO hadden ingekocht kregen ongeveer 44% van alle ouders met een pasgeboren kind de SO-selectievragenlijst uitgereikt waarmee werd vastgesteld of ze in aanmerking kwamen voor extra huisbezoeken. Deze bezoeken werden afgelegd door in totaal 314 JGZ-verpleegkundigen die hiervoor waren opgeleid.
Ondertussen is het aantal SO-verpleegkundigen gegroeid naar 450, het aantal gemeenten dat SO subsidieert naar bijna 200 en het aantal organisaties dat SO uitvoert naar 25, waaronder ook het Sentro Akseso Bonairu op Bonaire. Van deze organisaties heeft ruim tweederde ook de module SO prenataal in uitvoering zodat ook aanstaande ouders bezocht kunnen worden. Ondertussen krijgen dus meer dan 100.000 gezinnen jaarlijks de SO-selectievragenlijst voorgelegd (dat is ruim 60% van alle gezinnen met een pasgeboren kind) en worden ongeveer 3600 gezinnen per jaar bezocht.
Samenwerking en synergie
Omdat het NCJ eigenaar is van meerdere interventies die (o.a.) voor de JGZ ontwikkeld zijn, is SO hiertussen goed op zijn plaats. En doordat het beheer van de interventies in teamverband wordt opgepakt is er alle ruimte voor het verkennen en vormgeven van de synergie tussen deze interventies. Dat is uiteraard het meest voor de hand liggend als het gaat om de ‘huisbezoekinterventies’: SO en VoorZorg hebben elkaar bij het NCJ echt gevonden. Niet alleen in de vorm van het ‘team huisbezoeken’ dat zich voor beide interventies verantwoordelijk weet, maar ook in de vorm van steeds meer producten waaruit blijkt hoe zeer deze interventies in elkaars verlengde liggen. Het eerste waar je dan aan denkt is de gezamenlijke infographic die ontwikkeld werd om organisaties en gemeenten duidelijk te maken hoe deze interventies zich tot elkaar verhouden en dat het beslist een goed idee is om ze beide in uitvoering te hebben. Dit was een mooi vervolg op de infographic die al veel langer geleden voor VoorZorg ontwikkeld was en vanuit SO netjes gekopieerd werd. Maar op veel meer vlakken trokken beide interventies naar elkaar toe. Zo werden al snel gezamenlijk hoorcolleges georganiseerd als onderdeel van het eisenpakket voor hercertificering van de SO- en VZ-verpleegkundigen. In het verlengde daarvan werd dit eisenpakket echter ook aangescherpt voor verpleegkundigen die beide interventies kunnen uitvoeren.
Ook breder ontstond er samenwerking tussen de interventies. Zo is er afgelopen jaar voor het eerst een training verzorgd waarbij de inzet van de GIZ na de geboorte benut kan worden om ook toe te leiden naar Stevig Ouderschap. Leuk om te zien is verder bijvoorbeeld dat vanuit het beheer van de andere interventies de inzet van Regionale Uitvoeringsgesprekken (gesprekken waarbij meerdere organisaties uit één regio met elkaar in gesprek gaan over de uitvoering van een interventie en best practices uitwisselen) is ‘afgekeken’ van SO waar dit al jaren succesvol wordt gedaan.
Vooruitblikken
Als interventie is Stevig Ouderschap nooit klaar. Er blijven altijd nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen om bij aan te sluiten en nieuwe wetenschappelijke inzichten om toe te passen. Niet voor niets wordt er op dit moment opnieuw promotieonderzoek verricht naar SO. Het NCJ blijft zich inspannen voor de verdere verspreiding en doorontwikkeling van deze waardevolle interventie. Dit jaar is de eerste prioriteit het realiseren van een lang gekoesterde wens: het ontwikkelen van een digitale registratiemodule voor de huisbezoeken. Een module waarin de bezoekende verpleegkundige op een volkomen veilige en uiterst gebruiksvriendelijke wijze alles kan vastleggen wat nodig is om goede en continue zorg te kunnen bieden aan al die gezinnen in kwetsbare omstandigheden die deelnemen aan SO én aan VoorZorg. Want ook hier realiseren we synergie: de module wordt ontwikkeld voor beide interventies. Opnieuw ligt er dus een mooie uitdaging om in samenspraak met het veld een waardevolle nieuwe tool te ontwikkelen om deze mooie interventies beter toe te rusten voor de toekomst. Een uitdaging die Merian Bouwmeester vanuit het NCJ vol enthousiasme oppakt.
Heb je vragen over de SO- en VZ-registratiemodule, neem dan contact op met Merian Bouwmeester via mbouwmeester@ncj.nl.