Eind mei riepen wij ouders op om de Balansmeter in te vullen om zo inzicht te krijgen in de ervaringen van ouders rondom het opvoeden in coronatijd. Ruim 1000 ouders vulden de Balansmeter in en inmiddels hebben we de eerste resultaten. We waren benieuwd naar het ontstaan van de Balansmeter en de mogelijkheden van de resultaten. NCJ-adviseur Yvonne Vanneste zocht contact met de Balansmeter-ontwikkelaar Ingrid Staal.
Yvonne: Ik ben zo benieuwd, Ingrid. Hoe kwam je op het idee om jouw Balansmeter te delen met de JGZ?
Ingrid: Het ging allemaal zo snel die coronacrisis, de ene maatregel volgde op de andere, het land ging steeds meer op slot. En toen gingen ook nog de scholen dicht. Ik weet nog goed het moment dat de minister president dit aankondigde en dat ik dacht: dit gaat echt impact hebben op gezinnen! De coronacrisis, met alle maatregelen van dien, is al een hele uitdaging voor iedereen en dus ook voor jeugdigen en ouders, maar als de structuur van school wegvalt en kinderen thuis komen te zitten, dat gaat zoveel meer vragen van ouders. Kortom net als veel mensen maakte ik mij zorgen over wat in de media de ‘kwetsbare gezinnen’ werden genoemd. Waarbij ik mij vooral afvroeg: wie zijn dat dan? Wie kan alle veranderingen best aan, wie kan gerustgesteld worden en weer verder na een gesprek, wie heeft steun nodig of meer hulp? Op zich core business van de jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen, maar als ook de reguliere JGZ contacten beperkt worden en de JGZ geen signalen meer krijgt van school of de kinderopvang? Hoe vind je die ouders waarvoor je er nu wilt zijn en voor wie je nu iets kunt betekenen? Op dat moment viel bij mij het kwartje: hier kunnen we de Balansmeter voor inzetten! (Zie kader) Dat idee ben ik gaan voorleggen aan het Landelijk JGZ Corona Adviesteam, onder andere aan jou.
Yvonne: Ja, inderdaad. En ik weet nog dat ik meteen enthousiast was. Het Landelijk JGZ Corona Adviesteam had onder andere tot doel de JGZ te ondersteunen in deze coronatijd. Gelukkig waren er ook JGZ-medewerkers die contact met ons opnamen en met ideeën kwamen. Zo ook jij. Toen jij met het idee van de Balansmeter kwam had ik ook meteen zoiets van: wat gaaf, hiermee kunnen we ouders een stem geven! Niet over hen praten maar naar hen luisteren. In de landelijk beleidsadvisering ging het toch al snel en vooral over wat zeker ‘overeind’ moest blijven in de JGZ, over Persoonlijke Beschermings Maatregelen, de anderhalvemeter samenleving en de consequenties daarvan voor de JGZ. Terwijl het voor de JGZ uiteindelijk gaat over hoe we die jeugdigen en ouders, die een steuntje in de rug kunnen gebruiken, kunnen bereiken. De Balansmeter leek meteen een mooi instrument om hiervoor in te zetten.
Je werd uitgenodigd voor JGZ-live, een nieuw initiatief van het NCJ om heel snel te kunnen schakelen tussen beleid en praktijk, om vraagstukken met elkaar te bespreken en samen dingen voor elkaar te krijgen. Ik herinner mij nog dat die bijeenkomst een belangrijk moment was. Maar ik weet ook nog dat je er in aanvang wat huiverig voor was.
Ingrid: Klopt, ik zag er best een beetje tegenop om mijn idee voor het inzetten van de Balansmeter op deze manier te bespreken. Wat ik lastig vind is dat keuzes binnen de JGZ lang niet altijd op basis van evidence worden gemaakt. Terwijl we bijvoorbeeld weten dat vroegsignalering in de JGZ sterk verbetert wanneer we een instrument gebruiken. Daarnaast blijkt het moeilijk om iets JGZ breed te implementeren. En voor mijn gevoel was er al zoveel kostbare tijd verloren gegaan. Die ouders waar ik mij zorgen om maakte, bleven naar mijn idee nog steeds beperkt en of niet gezien. Maar tijdens de JGZ-live was er een enorme drive en vibe. De Balansmeter en de vragen erover konden snel en gemakkelijk gedeeld en besproken worden. Dat gaf veel energie.
Ik zat ook met twijfels om deze stap te zetten. Als wetenschapper rond je eerst je onderzoek af en publiceer je erover, waarmee je de resultaten peer reviewed verspreidt. Ik ging nu afwijken door de Balansmeter nu al ‘vrij’ te geven, terwijl publicaties nog moeten volgen. En ik dacht als de Balansmeter nu al beschikbaar komt, hoe gaan we dan zorg dragen dat deze gebruikt gaat worden zoals bedoeld en onderzocht, dat er niet verschillende, eigen versies binnen de JGZ van worden gemaakt? Bovendien zat er ook een emotionele lading op. Ik had de Balansmeter samen met Henk van Stel ontwikkeld. We geloofden er in en waren blij dat het ons gelukt was een dergelijk kort instrument te ontwikkelen in samenwerking met ouders, praktijk en wetenschap. Henk is in het jaar na de ontwikkeling van de Balansmeter plotseling overleden en ik moet nu alleen verder, zo voelt dat tenminste, en ik wil dat ons gezamenlijk werk goed terecht komt.
Yvonne: Ik begrijp zo goed wat je bedoelt. Wat je vertelt raakt zo de integriteit van het onderzoeksmateriaal en het product. Mijn ervaring is overigens dat de JGZ er vaak toch wel een eigen sausje overheen wil doen, ook als je de wetenschappelijke onderbouwing eerst af maakt. Als je het omgaan met wetenschappelijke onderbouwing van bijvoorbeeld richtlijnen, interventies en instrumenten door de JGZ overigens vergelijkt met andere medische disciplines wordt hiervan door de JGZ wel vaker de waarde anders ingeschat. En het is ook wel bekend dat wetenschap, beleid en praktijk verschillende dynamieken hebben. Maar goed terug naar JGZ-live. Er was veel energie, en toen?
Ingrid: Zeker, men was enthousiast al bleven ook de punten over hoe, wie en wanneer met het oog op besluitvorming steeds in het midden liggen. En toen werd het idee van een peiling geopperd waarmee alles in een versnelling kwam. Een paar dagen later heeft het NCJ vanuit de JGZ de Balansmeter onder zoveel mogelijk ouders via vooral social media verspreid. En wat een geweldig resultaat! Meer dan 1000 ouders hebben hem ingevuld en hebben hieraan willen meewerken. Daar kunnen we wat mee laten zien. En de Balansmeter blijkt ook in de praktijk te doen wat we verwacht en gehoopt hadden. Het geeft de balans van ouders, zoals door henzelf ervaren, weer en ook nu hebben we van ouders terug gehoord dat het invullen van de Balansmeter ‘an sich’ al leidde tot het in gesprek gaan met elkaar over opvoeden en hoe het voor jou is om ouder te zijn. Met andee woorden: de Balansmeter laat ouders vertellen hoe het met hen gaat en maakt dat ook voor henzelf inzichtelijk. We wisten dit ook vanuit ons onderzoek naar de Balansmeter maar uiteindelijk hebben we de Balansmeter wel gemaakt met het doel deze toe te passen in de praktijk. En ben je dus extra blij wanneer beide (onderzoek en praktijk) elkaar daadwerkelijk versterken.
Yvonne: Weet je, ik vind het zo mooi dat het nu niet de deskundigen zijn, maar de ouders zelf, die ons vertellen hoe het met hen gaat. En uit de resultaten blijkt dat veel meer ouders nu een disbalans ervaren in vergelijking met de periode voor de corona pandemie. Het perspectief van ouders op hun eigen situatie is zo ontzettend belangrijk voor de JGZ. Ik weet nog dat, toen ik 30 jaar geleden ging werken als jeugdarts, mij geleerd werd dat de vraag “Ervaar jij steun van je partner/omgeving in het opvoeden en ouder-zijn?” een van de belangrijkste vragen is die je aan ouders stelt. Als dat in orde is dan kunnen ouders heel veel aan. Dat komt ook weer terug in de Balansmeter. Mooi!
Ingrid: En de corona pandemie is nog niet voorbij. Veel jeugdigen en hun ouders zijn niet meer bereikt sinds de crisis. De Balansmeter zou de JGZ kunnen helpen te prioriteren. Indien het resultaat van de Balansmeter daar aanleiding toe geeft, neemt de JGZ dan met voorrang weer contact op met deze ouders. Of de JGZ zou de Balansmeter in kunnen gaan zetten als een tool voor het meenemen en inzichtelijk maken van het ouderperspectief in de JGZ van de toekomst. Hoe mooi zou dat zijn!
De Balansmeter
De Balansmeter is een wetenschappelijk onderbouwde vragenlijst en bestaat uit acht korte vragen. Om een snelle en brede toepassing ten tijden van de corona crisis mogelijk te maken is de Balansmeter digitaal beschikbaar gemaakt. Ouders beoordelen zelf hun draagkracht en draaglast, het invullen kost hun 2 minuten tijd. De uitkomst geeft aan welke gezinnen alle veranderingen lijken aan te kunnen, wie van hen mogelijk verder kan na een gesprek en wie waarschijnlijk steun of hulp nodig heeft. De JGZ professional neemt, indien het resultaat van de Balansmeter daar aanleiding toe geeft, contact op met de ouders. Samen met het gezin wordt de situatie besproken en gekeken naar wat nodig is. Andere toepassingen zijn de resultaten van de Balansmeter te gebruiken als prioritering: bij de vraagstelling welke ouders eerst uit te nodigen voor contact met de JGZ. Of bijvoorbeeld als voorbereiding voor een contactmoment aan de ouders te geven.
Vanuit de ontwikkeling en het onderzoek naar de Balansmeter weten we dat ouders de Balansmeter gebruiken om even stil te staan bij hun situatie, deze te ordenen en te wegen. Sommige ouders hebben een heel verhaal en komen dan toch tot het oordeel ‘ik kan het prima aan’ of ‘er wordt nu wel meer van me gevraagd, maar ik blijk dat eigenlijk goed te kunnen dragen’. Het instrument heeft wat dat betreft al direct een functie. Maar er zijn ook ouders die tot de conclusie komen ‘er ligt wel erg veel op mijn bordje, hulp vragen zou verstandig zijn’.
Het instrument is op systematische wijze ontwikkeld vanuit het Julius Centrum, UMC Utrecht en de GGD Zeeland, waarbij gebruik is gemaakt van wetenschappelijke literatuur en resultaten van focusgroepen met ouders. Vervolgens is de Balansmeter uitgebreid onderzocht als onderdeel van een overkoepelend onderzoeksproject van de SPARK (ZonMw project 729300101). Eerste uitkomsten geven aan dat de interne consistentie van de vragen in de Balansmeter goed is, en dat de uitkomst van de Balansmeter significant samenhangt met de overall risico-inschatting van de SPARK.