“Ik werd mishandeld, maar ik zie mijn ouders niet als daders”, vertelt ervaringsdeskundige Soraya tijdens de werkconferentie op 7 maart. “Mijn vader en moeder wisten niet beter”. Soraya vertelde samen met ervaringsdeskundige Kim van Laar over de gevolgen van kindermishandeling.
Het publiek: ongeveer vijftig managers en professionals uit de jeugdgezondheidszorg, die deze woensdag naar het NCJ gekomen zijn om zich te buigen over twee onderwerpen uit de Preventieagenda van het NCJ: schoolverzuim en kindermishandeling.
Projectleider Inge Oreel van het NCJ opent de middagconferentie met informatie over het project Schoolverzuim. Zij krijgt signalen uit het veld dat het financieren van de aanpak van schoolverzuim een lastige hobbel is. Daarom vraagt ze de aanwezigen om in een speeddate-sessie met elkaar ervaringen te delen op dit gebied.
Als de deelnemers na afloop napraten, komen er een paar belangrijke observaties bovendrijven:
- Er komt steeds meer aandacht voor het belang van preventie bij schoolverzuim. Door deze toename schiet het beschikbare budget al snel te kort.
- Een manier om anderen van de noodzaak van meer geld te overtuigen is: duidelijk schetsen hoe groot het probleem is, en aangeven dat je maar voor een heel beperkt deel daarvan geld hebt om het aan te pakken.
- Duidelijke rapportages over het effect van preventief beleid (daling van het verzuim) zijn behulpzaam om meer budget te krijgen.
- Gemeenten hebben soms vanuit de jeugdgezondheidszorg geen geld meer voor de aanpak van schoolverzuim, maar er zijn ook mogelijkheden om binnen het onderwijsbudget geld hiervoor vrij te maken.
- MBO-opleidingen zijn soms te overtuigen om hierin te investeren omdat ze uiteindelijk afgerekend worden op het percentage leerlingen dat een diploma haalt en financieren zelf de ondersteuning die ze vanuit de JGZ ontvangen.
In het gesprek geeft één van de deelnemers aan dat schoolverzuim niet alleen een zaak van de JGZ is, maar ook van de leerlingen zelf, hun ouders en de school. Omdat er geen ‘Arbo-dienst voor zieke leerlingen’ bestaat, ligt hier voor de JGZ wel een kans, is de conclusie.
Puzzelstuk
“Ik ga binnenkort naar een bijeenkomst over de inzet van de jeugdgezondheidszorg bij schoolverzuim”, kondigt directeur Igor Ivakic aan bij de aanwezigen. “Kan ik daar zeggen dat wij het ontbrekende puzzelstuk zijn?” ‘Ja!’, reageert de zaal met overtuiging. “De urgentie rond dit onderwerp neemt toe”, geeft Ivakic hen nog mee. “Aan ons is de vraag: wat kunnen wij meebrengen wat anderen missen? De buitenwereld kent ons nog steeds vooral van het vaccineren, meten en wegen. Maar we kunnen veel meer dan dat”.
Armoede
In een kort intermezzo nemen Karin Boode (adviseur GGD GHOR Nederland) en Petra Kletter (adviseur NCJ) de laatste ontwikkelingen rond het onderwerp ‘armoede bij kinderen’ door. Ook op dit gebied kan de JGZ het verschil maken, benadrukken ze. Karin Boode: “Dan gaat het over signaleren, bespreekbaar maken en doorverwijzen”. En kennis over de gevolgen van langdurige stress op de ontwikkeling van kinderen verspreiden. In een korte overlegsessie delen de aanwezigen met elkaar hoe het onderwerp in hun eigen werkomgeving opgepakt wordt.
Zwijgen rond kindermishandeling
Vervolgens luistert de zaal ademloos naar het verhalen van Soraya en Kim van Team-Kim. Soraya en Kim zijn alletwee mishandeld. Kim richtte daarna Team-Kim op, een stichting waarmee ze onder andere de strijd aanbindt tegen het zwijgen rond kindermishandeling. Lees hieronder meer over het verhaal van Soraya: ‘Er was geen aandacht voor onze geloofsovertuiging’ en van Kim: ‘Kinderen praten niet makkelijk’.
De buitenkant voorbij
Na de indrukwekkende verhalen van Kim en Soraya komen er veel vragen uit de zaal los. Had begeleiding van hun ouders toen Kim en Soraya klein waren kunnen helpen, wil iemand weten. Ja, zegt Kim, die inmiddels weet dat haar moeder snel uit haar evenwicht is. “In mijn geval had mijn moeder gezien moeten worden door hulpverleners. Daar begint het mee”.
Soraya benadrukt dat hulpverleners in haar geval bleven steken bij de buitenkant, bij haar gedragsproblemen. Zowel Kim als Soraya pleiten er hartstochtelijk voor niet bij die buitenkant te blijven steken. “Je moet juist de kinderen zien waar het om gaat”, zeggen ze. En ook: “Er zit veel kracht in een kind”.
*Soraya heet in werkelijkheid anders
“Er was geen aandacht voor onze geloofsovertuiging”
Twintiger Soraya, opgegroeid in een niet-Nederlandse cultuur, vertelt de bezoekers van de werkconferentie over haar jeugd, de slechte relatie tussen haar ouders en haar conflicten met haar moeder.
Soraya’s ouders zijn moslims van Noord-Afrikaanse afkomst. “Met de sterke ‘wij-cultuur’ in onze familie werd door hulpverleners geen rekening gehouden”, zegt Soraya. “Bij ons is het een groot probleem als je iets doet wat je familie schaadt. Ik werd later een lastige puber en had veel conflicten met mijn ouders over kleding. Ook wilden mijn ouders niet dat ik anticonceptiemiddelen kreeg. Terwijl dat verplicht was in de instelling waar ik toen woonde. Mijn voogd gaf daar weinig aandacht aan. Er werd geen rekening gehouden met een geloofsovertuiging waarin die dingen echt niet kunnen. Daar werd bij ons niet goed over doorgevraagd. Hulpverleners keken naar ons vanuit Nederlandse normen en waarden”.
Eerwraak
Het wonen in een blijf van mijn lijf-huis was ‘moeilijk en zwaar’, vertelt Soraya. “Er zijn allerlei soorten mensen, er kwamen ook telkens nieuwe mensen. Ik kwam niet tot rust, het was allemaal heel onzeker”.
Het huidige beleid waarin een pleger van huiselijk geweld een huisverbod krijgt, spreekt haar aan. Soraya: “Ik twijfel er wel aan of het echt veilig is. Vooral in islamitische culturen, waar eerwraak een rol kan spelen. Een huiselijk geweld-pleger kan ook iemand anders op je af sturen. Ik vraag me af of het handig is om dan op hetzelfde adres te blijven”.
Als leerling op school was er weinig aan haar te merken, denkt ze achteraf. “De lerares viel wel op dat ik erg ingetogen was. Ik had een sterke fantasie, verzon verhalen. Ik was dus wel anders dan andere kinderen. Je bent aan het overleven”.
Gevangenis
Soraya heeft als jong kind niet overwogen haar ervaringen in vertrouwen aan iemand te vertellen. “Als jong kind hang je aan je ouders. Je bent ook bang: wat gaat er gebeuren als ik het vertel? Ik wist wel dat het niet OK was. Maar je weet niet wat er gaat gebeuren als je erover praat. Ik dacht: misschien moet ik wel naar de gevangenis!”
Omdat Soraya niet uit huis geplaatst wilde worden, verzweeg ze sommige voorvallen tegenover haar hulpverleners. “Ondanks de dreigende situatie woonde ik toch liever thuis dan in een woongroep”, zegt ze.
Gezinstherapie
Wat in haar geval niet goed werkte was dat zij en haar ouders apart hulp kregen. “Het was beter geweest als we gezinstherapie hadden gekregen. Wij voerden geen gesprekken over hoe we met elkaar om moesten gaan”.
Inmiddels is Soraya in rustiger vaarwater terecht gekomen en gaat het goed met haar. “Ik zie mijn ouders niet als dader maar als slachtoffer”, zegt ze nu. “Ik ben wel beschadigd door ze. De gevolgen zijn enorm. Maar de relatie is nu weer goed.”
*Soraya heet in werkelijkheid anders
“Kinderen praten niet makkelijk”
Kim van Laar groeide op in een moeilijk gezin met een onzekere, instabiele moeder en een gehandicapt zusje. Ze werd in haar jeugd verwaarloosd, een buurman misbruikte haar. Inmiddels is ze afgestudeerd pedagoog en initiatiefnemer van Team-Kim.
Bekijk via de link hieronder een video waarin Kim van Laar (initiatiefnemer Team-KIM) haar persoonlijke verhaal deelt en het taboe dat rust op kindermishandeling ter sprake brengt. Daarnaast geeft ze aan waarom de JGZ een belangrijke schakel is in dit proces.
Bekijk de video met Kim van Laar >
Met Team-Kim wil Kim laten zien dat je, ondanks een moeilijke en pijnlijke jeugd, een waardevolle bijdrage kan leveren aan de aanpak van kindermishandeling. Ze deelt een nadenkertje met de bezoekers van de werkconferentie. Kim: “Vaak vinden we dat we pas iets betekenen in het leven van een kind als we het geweld kunnen stoppen. ‘Dan heb je iets gedaan’, denken mensen. Maar in het leven van een kind dat onveilig opgroeit, werkt dat niet zo. Dat kind wil overleven, dat kind wil niet veranderen”. Nog een eye-opener: wees niet verbaasd als een kind moeilijk gedrag gaat vertonen nádat het in een veiliger situatie is gebracht. Kim: “Als je veilig bent, ga je voelen wat je meemaakte. Ik vond dat moment heel erg eng. De logica is: als het kind veilig is, gaat het beter. Maar juist dan gaat een kind zich ellendig voelen. Het is belangrijk om dat proces bij een kind goed te begrijpen”.
Spanning
Wanneer Kim jonge kinderen spreekt, geeft zij ze ook altijd iets in hun hand. “Kinderen praten niet makkelijk. Je voelt je geïntimideerd, alleen in zo’n kantoortje met iemand die je niet kent. Je hebt niets met zo’n persoon, en die moet je dan je verhaal gaan vertellen? Iets in de handen geven leidt af. Er zit veel spanning in dat kinderlijf. Maak het zo makkelijk mogelijk voor het kind”.
Het gaat na een moeilijke jeugd nu goed met Kim, hoewel ze een beperkte energie heeft. Daarnaast worstelt ze met de vraag of ze zelf een goede moeder kan zijn, vertelt ze openhartig. “Mijn moeder heeft mij mishandeld, en haar bloed zit in mij! Niet dat ik echt denk dat ik mijn kind zou mishandelen hoor. Maar ik heb een stressprobleem. Ik zou het mezelf ook niet kunnen vergeven, als ik het niet goed doe. Maar waar moet ik naartoe met die vraag? Als ik het mijn huisarts vertel, wil die misschien wel dat ik me laat steriliseren!”
Niet eng
Openheid over dit soort twijfels vraagt om een cultuuromslag, stelt Kim. “Het moet niet eng zijn om hierover te praten. Iedereen vindt het lastig om aan te geven dat het thuis niet goed gaat. Ik zoek iemand die niet bang is voor zo’n gesprek. Preventie is zo belangrijk. Ik zou willen dat iemand tegen mij zei: heb je eigenlijk een kinderwens? Hoe kijk je daar tegenaan? Zal ik met je meekijken hoe het gaat? Ik zou ook wel met moeders willen praten die als kind mishandeld zijn”.
Ongemakkelijke gesprekken moeten gevoerd kunnen worden, reageert de zaal op haar hartenkreet. En, ter bemoediging aan Kim: “Het je bewust zijn van deze mogelijkheid biedt al bescherming”. Dat beaamt Kim. Ze kent een ander voorbeeld waarin een moeder aangaf te twijfelen aan zichzelf. Kim zegt daarover: “Als een vrouw zelf haar twijfels uit of het wel goed zal gaan, moet eigenlijk de rode loper uit en verdient ze slingers en een compliment. Dat inzicht is heel belangrijk!”
Meer info: team-kim.nl