Blog 27 juni 2017

Vitrinekast

Tijdens mijn eerste zwangerschap moest ik regelmatig in het ziekenhuis zijn waar ik vele rondjes over de afdeling slenterde. Telkens kwam ik uit bij een gigantische vitrinekast waarin oud-Hollandse gynaecologische instrumenten lagen: een verzameling haken, tangen en roestige eendenbekken. Toen ik mijn gynaecoloog vervolgens, tussen twee weeën door, vroeg of ze ooit had bedacht wat voor indruk deze vitrinekast maakte bij vrouwen die op het punt stond te bevallen, verschoot ze van kleur.

Die kast viel haar allang niet meer op en ze had er nooit naar gekeken vanuit de ogen van de patiënt. Ik vertelde haar droogjes dat het nou niet bepaald bijdroeg aan het vertrouwen in een soepele bevalling. De volgende dag was de kast weg, ik geniet daar nog steeds van.

Toen ik vorige week op het consultatiebureau was, botste ik opnieuw tegen een, ditmaal figuurlijke, vitrinekast aan. Deze was een stuk subtieler en het kostte me een paar dagen om erachter te komen waar het ‘m nou in zat. Het was namelijk niet een
onprettig bezoek geweest. De ogen van mijn zoontje waren gecontroleerd, zijn BMI gecheckt en ik had geen vragen gehad. Toch bekroop me een gevoel van vervreemding, ik had niet het idee gehad dat dít nou de plek was waar ik kon delen dat ik het
opvoeden soms toch best pittig vind. En toen ik me thuis op de bank zat af te vragen waaróm ik dat niet had gedeeld, zag ik opeens die vitrinekast opdoemen: de verpleegkundige en ik kennen elkaar niet eens bij naam!

Echt, als je erover nadenkt is het behoorlijk vreemd: hoe vaak deel je nou echt iets persoonlijks met iemand die niet eens weet hoe je heet? Misschien staat mijn naam wel ergens in het dossier, maar de verpleegkundige gebruikt hem in ieder geval niet. En die van haar heb ik bij binnenkomst ook niet gehoord. Maar vraag het een willekeurige telemarketeer die je aan de telefoon iets probeert te verkopen en hij zal je zijn geheim verklappen: noem de ander bij de voornaam en je gaat een relatie aan.

Ik geloof echt dat hier een kans ligt en roep jeugdverpleegkundigen op tot een klein sociaal experiment. Sommigen van jullie doen het wellicht al, maar noem ouders eens een week lang bij hun voornaam zodra je hen binnenroept voor een consult. Heet hen persoonlijk welkom en stel eens een vraag als ‘goh Merel, is er nog iets wat je zou willen bespreken?’ Vind je dat ongemakkelijk of onprofessioneel? Vraag jezelf dan eens af waarom dat zo is. Want mijn hypothese is dat dít echt een andere invulling kan geven aan het consult, opener en persoonlijker. Dat het een kleine, maar belangrijke stap is als de JGZ daadwerkelijk met ouders wil praten over hoe zij het ouderschap ervaren.

Ha, nooit gedacht dat ik van telemarketeers ooit nog iets over vitrinekasten zou leren. Nu ben ik heel benieuwd naar jullie ervaringen met dit sociale experiment. Deel dus vooral je observaties, verwonderingen en overpeinzingen, met mij en met elkaar. Dat kan via LinkedIn of twitter mee met #ouderschap en @NCJ_tweets.

Over de auteur

Merel Steinweg

Merel Steinweg is sociaal pedagoog en moeder van drie kinderen. Zij werkt als inhoudelijk adviseur in de jeugdsector met speciale interesse in vernieuwing en innovatie. Daarnaast geeft zij als ‘Stand-Up Blogger’ tijdens bijeenkomsten woorden aan wat niet gezegd wordt.

Lees meer over Merel Steinweg

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.