Hoe vaak denk je zelf wel niet dat je leven na de corona-uitbraak niet meer hetzelfde zal zijn als daarvoor? En als je dat zelf niet denkt, dan vertellen anderen je dat wel. Na een intelligente lockdown bewegen we ons richting een anderhalve meter-samenleving. Primus inter pares van het kabinet, Mark Rutte roept iedereen op de nieuwe werkelijkheid te omarmen en de anderhalve meter- samenleving gezamenlijk in te richten.
Welke sociale werkelijkheid kenmerkt deze anderhalve meter-samenleving, is de vraag die bij mij opkomt. Ik houd het even dicht bij mijn werk.
Het is gaaf om in de maatschappij een ware explosie aan onderlinge solidariteit te zien. Middels een groot hart op de T-shirts voor het zorgpersoneel en het uitdelen van gratis laptops en wifi netwerken aan kinderen wiens ouders het niet zo breed hebben. Jongeren die voedselpakketten rondbrengen, een beertje in de vensterbank of een glazen huis in een verpleeghuis waar generaties elkaar ontmoeten. Samen is een veelgebruikt woord. Hoe zit het met onze solidariteit met de ouders? Ouderschap maakt immers kwetsbaar. We zien het ouderschap in deze tijd een zware maatschappelijke taak in grote eenzaamheid vervullen. De grenzen tussen werk en thuis zijn na een aantal weken vervaagd. Als je géén vitaal beroep hebt, ben je als ouder van de ene op de andere dag 24/7, naast je eigen werken de zorg voor je kinderen, tevens pedagoog, huiswerkbegeleider, leraar, geestelijk verzorger, maatschappelijk werker, leerplichtambtenaar, etc. Alle formele eisen van bekwaamheid en bevoegdheid zijn losgelaten.
Na maanden andermans werk gedaan te hebben zouden mensen kunnen denken dat ze inmiddels zo bekwaam zijn, dat ze het verder zelf kunnen. Misschien is dat ook zo. Ik hoop dat deze crisis veel professionals aan zal zetten tot een diepgaande reflectie op hun eigen vakmanschap. Welke waarden liggen eraan ten grondslag en hoe wil je dat je vakmanschap zich verhoudt tot de maatschappij? We moeten ons realiseren dat de gewone zaken in de oude werkelijkheid hun doorgang kunnen vinden in de nieuwe werkelijkheid door veerkrachtig ouderschap. Voor deze ouders moeten wij een luisterend oor bieden en solidair zijn. Nu er géén sprake meer is van een goede taakverdeling en ondersteuning door de voorzieningen buitenshuis, is het van groot belang dat we deze ouders elk moment dat we ze zien en spreken vertellen dat ze het ongelofelijk goed doen. Ouders mogen trots zijn op hun kinderen en op zichzelf als ouder. Ik hoop dat het veerkrachtige ouderschap van nu, onze krachtbron wordt voor de nieuwe werkelijkheid na deze ontwrichtende crisis.
Ik zie in de online wereld ook interessante ontwikkelingen die onze nieuwe werkelijkheid in meer of mindere mate zullen definiëren. De meesten van ons hebben afgelopen weken meer online gewerkt en meegedaan aan videobellen dan tijdens hun gehele loopbaan. De geleerde vaardigheden zullen blijvend onderdeel uitmaken van onze maatschappelijke footprint. Jij en ik zullen elkaar veel vaker online ontmoeten. Ik verwacht dat mede door de anderhalve meter-samenleving de sociale hygiëne techproof zal worden. Zo zullen we steeds meer tegen allerlei apparaten gaan praten om menselijk contact te vermijden. Inzet van spraaksoftware, zelfrijdende hardware en track-and-trace-systemen zullen wellicht op steeds grotere schaal ingezet worden. Maar er is ook een andere kant aan dit verhaal. Wat is ons moreel-ethisch kompas bij de ontwikkeling en toepassing van zulke technologie? Als maatschappij zullen we publiekelijk, in een brede dialoog, een antwoord moeten geven op de vraag welke prijs we bereid zijn te betalen voor onze vrijheid en gelijkheid in die anderhalve meter-samenleving.
Niet alleen ons werk zal door online wereld blijvend beïnvloed worden. Ook onze affectieve bindingen, die onze sociale werkelijkheid definiëren, zullen in toenemende mate online doorgaan. Zie ons tegelijkertijd online inloggen en met vrienden in het peloton de Ronde van Vlaanderen fietsen of op een loopband de City-Pier-City lopen. Zie dat jongetje met zijn opa online schaken of de oma die via een videoverbinding aan de kleinkinderen voorleest. Onze videodagboeken zullen we onze geheimen toevertrouwen, met onze videobrieven zullen we onze liefde betuigen. Wifi-affectie is er en zal blijvend onderdeel uitmaken van onze maatschappelijke footprint.
De nieuwe werkelijkheid is er dus al. Nu wij nog. Alles komt misschien wel samen in de hoofdvraag die na zo’n lange tijd weer op ieders netvlies staat: in wat voor samenleving willen we als vrije en gelijke burgers samenleven? Ik zou daarbij nog de vraag willen stellen welke functie en rol ons werk daarbij inneemt. De huidige en toekomstige sociale werkelijkheid wordt, terwijl ik deze woorden opschrijf, door ons gecreëerd. Het is dus géén proces dat je aan en uit zet. Het is er. Wees je er van bewust dat jij er actief onderdeel van uitmaakt.
De zichzelf opgedrongen nieuwe werkelijkheid lijkt ons te dwingen snel te bouwen en gefocust te beslissen. Het lijkt in ons gezicht te schreeuwen: begin eer ge bezint. Ik maak me daar zorgen over. De gevoelde urgentie en daarmee gepaard gaande schaarste aan tijd, zouden zomaar onze gezamenlijke cognitieve bandbreedte kunnen versmallen. Mullainatha en Shafir hebben ons al laten zien met hun studie Schaarste dat “…focussen op één ding betekent dat je andere zaken verwaarloost.” Zou het kunnen zijn dat schaarste tot een tunnelvisie leidt waarbinnen we de anderhalve meter-samenleving wellicht scherp zien, terwijl we blind worden voor alles wat daarbuiten valt. Ik hoop dat het focussen op de anderhalve meter-samenleving ons géén intellectuele armoede en daarmee een tunnelvisie oplevert, waarmee we misschien wel belangrijker dingen veronachtzamen.
De mens wordt vrij geboren, maar ligt nu geketend aan de anderhalve meter afstand tot de ander. Ik begrijp heel goed dat de overheid steun zoekt bij de maatschappij. Het is ook géén gemakkelijk vraagstuk. Bovendien leent de sociale werkelijkheid zich niet voor beleidsmatige blauwdrukken. Vele vragen zullen nu (nog) niet beantwoord kunnen worden. Ik heb u een amuse bij het denk diner over de veranderende maatschappij opgediend. Ons werk is er nauw mee verbonden. Er zullen nog vele gangen volgen. Laat je inspireren of kom juist tot een ander inzicht. De keuken is open. Sapere aude! Durf te denken!