Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Het is fijn voor je kind als het op een oppervlak kan staan waar het niet kan uitglijden en dat er dingen zijn waaraan je kind zich aan kan vasthouden en veiligheid voelt, bijvoorbeeld een stoel, krukje, box, of een tafel zonder scherpe randen. Je kind mag ook aan jou als ouder steun zoeken om op te staan. Moedig je kind aan om kleine stapjes naar links en rechts te zetten. Speel samen en nodig je kind uit om te bewegen. Het maakt niet uit hoe je kind zijn voetjes gebruikt, ze zijn nog aan het ontdekken hoe dat moet. Uiteindelijk zullen ze leren om goed op hun voeten te staan. Het kan zijn dat kinderen die met hun billen schuiven dit later oppakken.
Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Grove motoriek. |
Neurologisch aspect | Oprichtreacties. Het samenspel tussen het vestibulaire, het visuele, het tactiele systeem en de motoriek is zodanig ontwikkeld, dat het kind in staat is zich tegen de zwaartekracht in tot stand op te trekken. |
Psychologisch aspect | Het gaan staan is een belangrijke fase in de ontwikkeling van het exploratiegedrag. Door het gaan staan verruimt het kind letterlijk en figuurlijk zijn horizon. |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
47-48 weken | 91,2 % |
49-50 weken | 92,5 % |
51-52 weken | 95,2 % |
NB: periode week 1 betreft de leeftijd vanaf de geboortedag tot en met dag 6, periode week 2 de leeftijd van dag 7 tot en met dag 13, etc. | |
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Het kind bevindt zich in zit of kruiphouding op de vloer nabij een tafel of stoel. |
Uitvoering onderzoek | De onderzoeker (of de ouder) lokt het kind uit, zo nodig met behulp van speelgoed, om zich aan een voorwerp (tafel of stoel) op te trekken tot staan. Het kind mag daarbij niet worden geholpen. |
Observatie | De onderzoeker observeert of het kind zich optrekt tot staan en of het kind af en toe op de vlakke voet staat. |
Anamnese | Als het gewenste gedrag niet kan worden geobserveerd, vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Gaat … wel eens uit zichzelf staan en zo ja, hoe doet hij dat dan?” |
Beoordeling | |
Positief | Het kind trekt zich aan een voorwerp op tot staan, zonder hulp van anderen. |
Negatief |
|
Registratie | + Bij geobserveerde positieve respons. M Bij anamnestisch positieve respons. - Bij negatieve respons: bij ‘opmerkingen’ registreren op grond waarvan de respons negatief werd beoordeeld (bijvoorbeeld ‘staat voortdurend op tenen’ dan wel ‘knieënstand’). Vraag na en noteer bij opmerkingen: billenschuiven. Zo ja, observeren hoe het kind dit doet. |
Discipline | Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA of JV het kenmerk uitvoert volgt op een negatieve score altijd overleg met VS/JA. Bij alarmsymptoom op korte termijn consultatie van de VS/JA. |
Advies | Adviseer ouders om de grofmotorische ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van het optrekken. |
Alarmsymptoom |
|
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.