Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Het gaat hier niet zozeer om de interactie, maar om de variatie. Bijvoorbeeld hoge, lage tonen, kuchjes, hoestjes, bellen blazen. Op het consultatiebureau is dit wat moeilijker uit te lokken, terwijl thuis je kind misschien al ligt te zingen en te gillen. Hierna gaat je kind dadda, babba of gaga zeggen.
Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Communicatie. |
Neurologisch aspect | Ontwikkeling van de spraakorganen en het spraakcentrum. |
Psychologisch aspect | In de periode van 4 tot 6 maanden exploreert het kind allerlei mondstanden en keelgeluiden. Het resultaat hiervan is dat de vocalen (klinkers) gevarieerder worden en dat er meer consonanten (medeklinkers) worden geïntroduceerd. Dit is het ‘vocaal spel’ (Schaerlaekens & Gillis, 1987). Deze klanken gaan over in het zeggen van ‘dada’, ‘baba’, ‘gaga’ (zie kenmerk 33). Alhoewel het tonen van dit kenmerk een belangrijke stap in de richting van het echte communicatieve taalgebruik is, zal het kind op deze leeftijd nog vaak terugvallen op huilen of krijsen om zijn honger of woede kenbaar te maken aan zijn omgeving. |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
21-26 weken | 99,7 % |
NB; periode week 1 betreft de leeftijd vanaf de geboortedag tot en met dag 6, periode week 2 de leeftijd van dag 7 tot en met dag 13, etc. | |
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Niet bepaald. |
Uitvoering onderzoek | Geen bepaalde handelingen. |
Observatie | De onderzoeker observeert tijdens het consult of het kind gevarieerde klanken en keelgeluiden produceert. |
Anamnese | Wanneer dit kenmerk niet tijdens het consult geobserveerd kan worden, dan vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Maakt … verschillende soorten geluidjes?” Zo ja, “Hoe klinkt dat?” |
Beoordeling | |
Positief | Het kind brengt gevarieerde klanken en keelgeluiden voort. De variatie bestaat uit wisselingen in toonhoogte en luidheid en het gevarieerde gebruik van alle bij de spraak betrokken organen (stembanden, tong, lippen) waardoor verschillende geluiden worden geproduceerd, zoals kraaien, grommen, smakken, hoestgeluiden en krijsen. |
Negatief |
|
Registratie | + Bij een geobserveerde positieve respons. M Bij een anamnestisch positieve respons. - Bij een negatieve respons. |
Discipline | Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. |
Advies | Adviseer ouders om tegen hun kind te praten. |
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.