Over de SPARK-methode
In Nederland heeft één op de vijf kinderen een verhoogd risico op opvoedings- en ontwikkelingsproblemen. Dit aantal onderstreept de noodzaak van vroegsignalering. De SPARK-methode ondersteunt ouders en jeugdverpleegkundigen bij het voeren van gesprekken over de opgroeisituatie van het jonge kind. De methode biedt een gespreksstructuur die de unieke situatie per gezin in kaart brengt en de basis vormt voor verdere opvolging.
SPARK staat voor Signaleren van Problemen en Analyseren van het Risico bij opvoeden en opgroeien van Kinderen en is ontstaan vanuit de vraag: ”Hoe signaleren we eerder en beter opvoed- en opgroeiproblemen bij kinderen?” De SPARK-methode zorgt voor zorg op maat met behulp van een gevalideerd instrument en maakt een valide en betrouwbare selectie van ouders die meer of minder zorg nodig hebben.
Waarom de SPARK-methode?
Veel ongunstige opgroeiomstandigheden zijn al voor de geboorte van het kind aanwezig. Het gaat hierbij om psychosociale problemen of risicofactoren, maar ook om mildere problemen waarbij aanstaande ouders een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Het in kaart brengen van iedere unieke opgroeisituatie vraagt om een betrouwbare methode die op belangrijke overgangsmomenten in het leven van een kind (de zogenaamde transitiemomenten) kan worden ingezet. Hierbij onderscheiden we de geboorte, de overgang van zuigeling naar peuter en de overgang van kleuter naar basisschool.
De SPARK-methode is een gevalideerd en gestructureerd vraaggesprek dat het perspectief en de ervaring van ouders combineert met de expertise van de jeugdverpleegkundige. De SPARK-methode benadert nauwgezet de unieke opgroeisituatie van het kind en de betrokken ouders. Hierdoor worden eventuele opvoed- en ontwikkelingsproblemen in een vroeg stadium gesignaleerd. De methode helpt de jeugdverpleegkundige om tot een betrouwbare inschatting te komen of het om een laag, verhoogd of hoog risico op opvoed- en ontwikkelingsproblemen gaat.
De SPARK-methode is uitgewerkt tot een longitudinaal systeem op verschillende leeftijden, passend bij de verschillende transitiemomenten. De methode is bovendien ontwikkeld in samenwerking met jeugdverpleegkundigen. Zij schoven aan, dachten mee en probeerden uit. Hierdoor is de methode geschikt voor de dagelijkse praktijk. SPARK geeft op een betrouwbare en valide wijze invulling aan evaluatiemomenten zoals benoemd in het Landelijk Professioneel Kader. Alle ontwikkelde SPARK’s vind je hier.
Domeinen
In het vraaggesprek worden verschillende onderwerpen behandeld, de zogenoemde domeinen. Aan de hand van deze domeinen gaat de jeugdverpleegkundige na of het beeld vanuit het dossier klopt met het beeld dat de ouders zelf hebben. Iedere SPARK behandelt domeinen die aansluiten op het voorgaande transitiemoment, stil staan bij de huidige situatie en vooruitblikken naar de komende tijd. Door de inzet van de SPARK-methode komen de jeugdverpleegkundigen meer te weten. Dit geldt vooral bij de domeinen Gezinszaken, Aanpak van de opvoeding en Zorgen aangegeven door anderen.
Bekijk alle domeinen hier
Door wie?
Iedere jeugdverpleegkundige, jeugdarts of organisatie kan eenvoudig met de SPARK-methode aan de slag. De Nederlandse jeugdgezondheidszorg ondersteunt ouders bij het veilig en gezond op laten groeien van hun kinderen. Jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen zien met regelmaat 98 procent van alle baby’s en 90 procent van kinderen tussen één en vier jaar. Met het inzetten van de bijpassende SPARK-methodiek krijgen zij een goed beeld van de gezondheid van het kind en het zich ontwikkelende ouderschap van de ouders.
De SPARK-methode is destijds ontwikkeld voor specifieke jeugdverpleegkundige contactmomenten binnen de jeugdgezondheidszorg. Echter, elke
professional die werkt met jonge kinderen en (aanstaande) ouders, en die de behoefte heeft breed en gestructureerd de opvoed- en opgroeisituatie en de bijpassende zorgbehoefte van ouders in kaart te brengen, kan na training met de SPARK-methode werken.
De SPARK-methode toegepast
De SPARK-methode is opgenomen in:
Achtergrond
Ingrid Staal uit Sluis begon in 1991 als all-round wijkverpleegkundige met als onderdeel de jeugdverpleegkunde. Als jeugdverpleegkundige vroeg zij zich steeds vaker af of het mogelijk is om in een vroeg stadium opvoed- en opgroeiproblemen te signaleren. Omdat hier geen instrument voor bestond begon Ingrid in 2004 met de ontwikkeling van de SPARK-methode; een gestructureerd vraaggesprek waarmee je eerder en beter opvoed- en opgroeiproblemen bij (aanstaande) ouders en ouders van jonge kinderen signaleert.
De SPARK-methode omvat onderwerpen als opvoed ideeën van (aanstaande) ouders, omgang van ouders met hun kind, de ontwikkeling, spelen en slapen. Maar SPARK behandelt ook onderwerpen als zorgen over het gedrag, hoeveelheid sociale steun en moeilijke thuissituaties. “Hoe eerder je zaken opspoort, hoe meer je kan ombuigen”, legt Ingrid uit.
Alle wetenschappelijke publicaties van Ingrid Staal vind je hier.
Bij ouders thuis
Naast de vraag hoe opvoed- en opgroeiproblemen eerder gesignaleerd worden, onderzocht Ingrid de verschillen tussen een huisbezoek en een afspraak op het consultatiebureau. Het gesprek dat de jeugdverpleegkundige heeft met de (aanstaande) ouders werkt het beste bij de ouders thuis. “Vroeger ging de wijkzuster al op haar solex op huisbezoek. Dat dit beter werkt is alleen nooit eerder goed onderbouwd”, vertelt Ingrid. “Thuis zijn is prettiger voor zowel ouders als kinderen, je ziet het gezin in de natuurlijke omgeving. Je ziet hierdoor veel meer dan wanneer er bijvoorbeeld een stil en verlegen kind op het consultatiebureau zit. Zo beoordeel je de situatie veel beter en sluit je beter aan bij de ervaring van ouders.”
Evidence Based Practise in de jeugdgezondheidszorg
De jeugdgezondheidszorg die Ingrid Staal met de inzet van de SPARK-methode voor ogen heeft, biedt de best passende zorg voor ieder kind op basis van bewijskracht. “Ieder kind start anders, het maakt wel degelijk uit waar je wieg staat. Maar met behulp van onder andere de SPARK-methode kunnen we er in ieder geval voor zorgen dat ieder kind de beste zorg ontvangt.”