9. Op één been staan

BFMT Kenmerk 9 – Op één been staan

Uitvoering
Uitgangspositie kind Het kind staat voor de onderzoeker met ruimte tussen het kind en eventueel aanwezig meubilair, zodat het geen steun kan zoeken bij het uitvoeren van de opdracht.
Uitvoering onderzoek Het is de bedoeling dat het kind een aantal seconden, zonder vasthouden, op één been staat. Tijdens de uitvoering van de proef wordt hardop één (en twintig), twee (en twintig) etc. geteld. Als het kind de neiging vertoont om snel op te geven, moet de onderzoeker het kind aansporen om door te zetten. Het kind mag na 7 seconden stoppen.
Opdracht “Kun jij zolang mogelijk op één been staan? Ik tel hoelang jij het volhoudt.”
Observatie Terwijl de onderzoeker hardop telt “een”(en twintig) – “twee”(en twintig) etc kijkt hij of het kind op één been kan blijven staan tot 7 tellen om zijn, zonder dat het kind de voet verschuift of steun zoekt. Ook wordt gelet of er al of niet duidelijke compenserende armbewegingen nodig zijn om het evenwicht te bewaren of te herstellen.
Beoordeling en registratie
Kwantitatief score 0: minder dan 7 seconden (rechts en/of links)
score 1: 7 seconden of meer (rechts en links)
Kwalitatief evenwichtscorrecties nodig met armen/romp
score 0: duidelijk heffende armbewegingen of zwaaien met de romp
score 1: geen of lichte correcties met armen, stabiele romp

terug naar alle kenmerken BFMT

Welkom op onze nieuwe website!

Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.