Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Dit gaat over de ontwikkeling van balans, coördinatie en spierkracht. Naarmate je kind ouder wordt, worden de bewegingen ingewikkelder. Het hele lichaam moet dan goed kunnen samenwerken. Om te kunnen springen, is kracht nodig om je lichaam van de grond te tillen. Om in balans te blijven tijdens het springen en de kracht van de landing op te vangen, moeten alle delen van het lichaam goed samenwerken. Met oefening en ervaring worden kinderen sterker, krijgen ze meer bewegingsvaardigheid en begrijpen ze hun eigen lichaam steeds beter, wat hen zelfvertrouwen geeft. Activiteiten zoals klimmen, klauteren, traplopen en fietsen zijn goede manieren om spierkracht te ontwikkelen, terwijl springen overal kan worden geoefend, bijvoorbeeld van een stoeprand springen of een kikkersprong maken.
Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Grove motoriek. |
Neurologisch aspect | Deze opdracht vereist bewegingscoördinatie, beheersing van het evenwicht en spierkracht. |
Onderzoekleeftijd | |
Aanbevolen leeftijd | 42 maanden (3,5 jaar). |
Spreiding1 | 30 - 41 maanden (129 - 176 weken)2 |
1De spreiding zoals hier weergegeven geeft de hoogst en laagst gevonden P90-leeftijd aan. P90 is de leeftijd waarop 90% van de kinderen positief scoort. In de internationale literatuur worden hiervoor verschillende leeftijden gevonden. 2Voor dit kenmerk zijn voor verschillende leeftijden nog geen referentiewaarden beschikbaar. |
|
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Het kind staat. |
Uitvoering onderzoek | De onderzoeker vraagt het kind met beide voeten tegelijk te springen. Hij doet het zo nodig voor. De handeling kan voor het kind zinvoller en aantrekkelijker worden gemaakt door het over een lijn, een touwtje, een stuk papier of een naad in de vloerbedekking te laten springen. Ook mag eerst samen worden gesprongen, met vasthouden van elkaars handen. Daarna moet het kind alleen springen. |
Observatie | De onderzoeker observeert of het kind met beide voeten tegelijkertijd los van de grond komt. Verder let hij op de kwaliteit van de uitvoering van de opdracht: soepel, houterig of stijf. |
Beoordeling | |
Positief | Het kind springt met twee benen, waarbij beide voeten tegelijk los komen van de grond zonder dat hij daarbij op enigerlei wijze steunt met de handen. |
Negatief |
Een negatieve respons kan het gevolg zijn van onvoldoende coördinatie van de bewegingen, onvoldoende beheersing van het evenwicht of onvoldoende spierkracht. |
Registratie | + Bij positieve respons. - Bij negatieve respons. Onder ‘opmerkingen’ noteren als het kind houterig of stijf springt. |
Discipline | Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA of de JV het kenmerk uitvoert volgt bij een negatieve score altijd overleg met VS/JA. |
Advies | Adviseer ouders om de grofmotorische ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van de kracht van de bovenbenen (bijvoorbeeld door springen). |
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.