Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Dit gaat over het leren in balans blijven en het opbouwen van sterke spieren. Naarmate je kind groter wordt, worden de bewegingen moeilijker en moeten alle delen van het lichaam goed samenwerken. Een goede manier om dit te oefenen is door tegen een bal te schoppen, waarbij je kind even uit balans kan raken. Je kind kan proberen tijdens het schoppen zijn evenwicht te bewaren, ongeacht of de bal geraakt wordt. Door te oefenen wordt je kind sterker, kan het soepeler bewegen en krijgt het zelfvertrouwen. Het is belangrijk om verschillende activiteiten te proberen, zoals voetballen, fietsen, klimmen, klauteren en traplopen. Op een loopfiets oefent je kind het evenwicht, terwijl een driewieler benen sterker maakt.
Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Grove motoriek en adaptatie. |
Neurologisch aspect | Op deze leeftijd is het evenwicht zo ver ontwikkeld, dat het kind heel even op één been kan staan. |
Psychologisch aspect | Bij het onderzoek van kenmerken, waarbij het kind de schoot van de ouder moet verlaten, speelt de hechting een rol. |
Onderzoekleeftijd | |
Aanbevolen leeftijd | 30 maanden (2,5 jaar). |
Spreiding1 | 25 – 31 maanden (106 - 132 weken)2 |
1De spreiding zoals hier weergegeven geeft de hoogst en laagst gevonden P90-leeftijd aan. P90 is de leeftijd waarop 90% van de kinderen positief scoort. In de internationale literatuur worden hiervoor verschillende leeftijden gevonden. 2Voor dit kenmerk zijn voor verschillende leeftijden nog geen referentiewaarden beschikbaar. |
|
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Het kind staat vrij in de kamer. |
Uitvoering onderzoek | De onderzoeker legt de grote bal op een afstand van ongeveer 15 cm voor de voeten van het kind en vraagt hem tegen de bal te schoppen. Dit mag voorgedaan worden. Het kind moet zowel met de rechter als met de linker voet schoppen. |
Observatie | De onderzoeker observeert of de schoppende voet los van de grond komt zonder dat het kind omvalt of met zijn hand(en) steunt. Links en rechts worden afzonderlijk beoordeeld. Daarbij zal vaak een verschil in kwaliteit van de uitvoering tussen links en rechts worden waargenomen vanwege de voorkeur voor het gebruik van een van beide benen als standbeen. |
Beoordeling | |
Positief | Het kind maakt een schopbeweging, waarbij de schoppende voet los van de grond komt. Het kind verliest daarbij niet zijn evenwicht en/of steunt niet met de handen ergens tegen. Voor de beoordeling maakt het niet uit of de bal wordt geraakt of niet (het gaat om het bewaren van het evenwicht). |
Negatief |
|
Registratie | + Bij positieve respons. - Bij negatieve respons. Onder ‘opmerkingen’ registreren op grond waarvan de respons negatief werd beoordeeld. Rechts en links afzonderlijk registreren. |
Discipline | Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA of de JV het kenmerk uitvoert volgt bij een negatieve score altijd overleg met VS/JA. |
Advies | Adviseer ouders om de grof-motorische ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van de balans en standbeenwisseling. |
Overweging | Een negatieve respons kan het gevolg zijn van onvoldoende coördinatie van de bewegingen en onvoldoende beheersing van het evenwicht. De voorkeur voor één been moet onderscheiden worden van het verwaarlozen van het andere been (zie hoofdstuk 3). |
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.