Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Belangrijk om te weten: Het is essentieel dat je kind niet op de onderrug zit, maar op de billen. De meeste kinderen kunnen dit. Voordat je kind echt zelfstandig kan zitten, ziet het er meestal zo uit. Zorg ervoor dat de benen recht zijn wanneer je hierop let. Het is prima als je kind af en toe omvalt. Stabiel zitten is nog niet nodig op dit moment. Dat komt later wel.
Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Grove motoriek. |
Neurologisch aspect | Het zitten is op de leeftijd van 9 maanden zo ver ontwikkeld dat het kind in staat is te zitten met gestrekte rug en een goede romp en hoofdbalans. Ook wanneer de benen van het kind zijn (worden) gestrekt kan het kind deze houding handhaven. Het kind hoeft nog niet zelfstandig te kunnen zitten. Lichte zitkyfose komt nog voor, doch op het ondereinde van de rug zitten, de zogenaamde sacrumzit, is op deze leeftijd pathologisch. De bilspleet is bij laatstgenoemde zithouding niet zichtbaar (zie voor meer informatie hoofdstuk 3).
Bij hypertonie (bijvoorbeeld bij spastische di of tetraplegie) is de balans tussen bekken, heup en bovenbeenmusculatuur gestoord in de zin dat flexie in de heup onvoldoende mogelijk is, waardoor het kind bij passief gestrekte benen niet op zijn billen kan zitten. Bij hypotonie kan het kind zijn spieren onvoldoende aanspannen, waardoor het met een sterke kyfose op de onderkant van de rug zal zitten, waarbij de bilspleet niet zichtbaar is. |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
37-40 weken | 96,6 % |
Een negatieve bevinding is alarmerend na de leeftijd van 5 à 6 maanden. | |
NB: periode week 1 betreft de leeftijd vanaf de geboortedag tot en met dag 6, periode week 2 de leeftijd van dag 7 tot en met dag 13, etc. | |
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Het kind zit op de onderzoektafel, zo nodig gesteund bij de heupen door de onderzoeker. Het kind neemt in zit over het algemeen spontaan een houding aan, waarbij de heupen en knieën geflecteerd en de heupen geabduceerd zijn (knieën uit elkaar), omdat deze houding de meeste stabiliteit geeft. |
Uitvoering onderzoek | De onderzoeker steunt met één hand de romp van het kind en strekt met de andere hand de knieën en brengt deze bij elkaar. |
Observatie | De onderzoeker let op de stand van de rug en het bekken en de zichtbaarheid van de bilspleet. |
Beoordeling | |
Positief | Het kind zit op de billen, waarbij de bilspleet zichtbaar is (zie figuur normale zithouding). |
Negatief | Het kind zit op het ondereind van de rug (sacrum-zit); de bilspleet is niet zichtbaar (zie figuur sacrum-zit). |
Registratie | + Bij positieve respons. - Bij negatieve respons. |
Discipline | JV, VS en JA mogen dit kenmerk uitvoeren. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de JV het kenmerk uitvoert volgt op een negatieve score altijd overleg met VS/JA. Bij alarmsymptoom op korte termijn consultatie van de VS/JA. |
Alarmsymptoom | Zitten op het ondereind van de gebogen rug, terwijl de benen gestrekt op de onderlaag worden gehouden, na de leeftijd van 5 tot 6 maanden (Touwen, 1990, 1992). |
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.