Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Je kind kan nu zinnen in de vorm van vragen maken. Wanneer je kind vragen stelt, is het eigenlijk aan het ontdekken en proberen te begrijpen hoe de wereld werkt. Je kind is nieuwsgierig. De vragen “wie”, “wat”, “waar” en “hoe” gaan vooral over de dingen die direct om hen heen gebeuren. Later komen ook moeilijkere vragen zoals “hoeveel”, “wanneer” en “waarom”. Deze vragen zijn wat lastiger en gaan meer over het begrijpen van de wereld om hen heen. Door vragen te stellen en de antwoorden te begrijpen, is je kind eigenlijk aan het nadenken en redeneren. Je kind probeert de wereld om zich heen te begrijpen. Door in gesprek te gaan over de vragen kun je je kind helpen de wereld te leren kennen en zijn nieuwsgierigheid prikkelen.
Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Communicatie (actieve taalontwikkeling), persoonlijkheid en sociaal gedrag. |
Psychologisch aspect | Op ongeveer 3,5 jarige leeftijd begint het kind vragen te stellen die beginnen met “wie”, “wat”, “waar” of “hoe” (zie kenmerk 48). Rond het vierde levensjaar wordt het scala uitgebreid met vragen die beginnen met “hoeveel”, “wanneer” of “‘waarom”. Door de daarop volgende communicatie met de ouder leert het kind zijn wereld verder kennen. Doordat het kind taal aan concrete zaken verbindt, leert het kind abstraheren. Zowel het vragen naar “hoeveel”, “wanneer” of “waarom”, als de conversatie die hierop volgt, veronderstellen een hoger abstractieniveau dan bij de vragen naar “wie”, “wat”, “waar” of “hoe”. |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
46 maanden | 96 % |
47 maanden | 97,3 % |
51 maanden | Jongens 94,1 % Meisjes 100 % |
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Niet bepaald. |
Uitvoering onderzoek | Geen bepaalde handeling. |
Observatie | De onderzoeker observeert of het kind, in het gesprek met hem of de ouder, vragen stelt die beginnen met “hoeveel”, “wanneer” of “waarom”. |
Anamnese | Als het kind bovenbedoelde vragen niet tijdens het consult stelt, vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Vraagt … wel eens hoeveel, wanneer of waarom iets is?” |
Beoordeling | Bij de interpretatie van de respons moet de onderzoeker rekening houden met de kwantiteit en de kwaliteit van het taalaanbod, met de taalproductie en met de ouder-kind relatie. |
Positief | Het kind stelt één of meerdere vragen die beginnen met “hoeveel”, “wanneer” of “waarom”. |
Negatief |
|
Registratie | + Bij geobserveerde positieve respons. M Bij anamnestisch positieve respons. - Bij negatieve respons. |
Discipline | Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. |
Advies | Adviseer ouders om de communicatieve ontwikkeling te stimuleren en ga daarbij in op het stimuleren van de taalontwikkeling (bijvoorbeeld adviezen over taalaanbod, interactie en spel). |
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.