Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Praat en lach veel met je kind. Maak gerust gekke gezichten. Interactie met je kind is heel erg belangrijk. Na het teruglachen gaat je kind geluidjes maken. Het draait hier om hoe goed je kind kan reageren op wat er om hem/haar heen gebeurt. Sommige kinderen ontwikkelen zich wat langzamer en leren het uiteindelijk zelf. Andere kinderen hebben wat meer aanmoediging nodig.
Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Communicatie en sociaal gedrag. |
Psychologisch aspect | De meeste kinderen van twee maanden oud lachen tegen personen op het moment dat deze binnen hun gezichtsveld komen en tegen hen praten. Op deze glimlach reageren de meeste volwassenen op hun beurt weer met lachen en praten, zodat er sprake is van interactie tussen volwassenen/ouder en kind. Met ‘lacht terug’ wordt dus niet een reflexmatige respons of glimlach voortkomend uit een verzadigingsgevoel bedoeld. Het kind reageert met een (glim)lach op het verschijnen van het gezicht en het praten van de volwassene tegen hem. Deze responsieve glimlach is een belangrijke mijlpaal in de ontwikkeling van het kind. |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
7-8 weken | 98,8 % |
9-10 weken | 99,5 % |
NB: periode week 1 betreft de leeftijd vanaf de geboortedag tot en met dag 6, periode week 2 de leeftijd van dag 7 tot en met dag 13, etc | |
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Het kind ligt op zijn rug op de onderzoektafel of in de armen van de ouder (op schoot). |
Uitvoering onderzoek | De onderzoeker beweegt zijn gelaat in het gezichtsveld van het kind en praat en lacht tegen het kind. Hij mag het kind niet op andere wijze stimuleren, bijvoorbeeld door het aan te raken. De onderzoeker hoeft het onderzoek niet zelf uit te voeren als hij de responsieve (glim)lach reeds tijdens het consult heeft waargenomen wanneer de ouder praat en lacht tegen het kind, zonder hem anderszins te stimuleren. Als het niet lukt om dit kenmerk te observeren, mag het nagevraagd worden bij de ouder. |
Observatie | De onderzoeker observeert de aanwezigheid van de responsieve glimlach. |
Anamnese | Als het niet lukt het gewenste gedrag bij het kind te observeren (b.v. doordat hij huilt), vraagt de onderzoeker aan de ouder: “Lacht … terug als u tegen hem praat en lacht?”. |
Beoordeling | |
Positief |
|
Negatief |
|
Registratie | + Bij geobserveerde positieve respons. M Bij anamnestisch positieve respons. – Bij negatieve respons.Zowel bij een geobserveerde als bij een anamnestisch positieve respons wordt aan de ouder gevraagd op welke leeftijd het kind deze responsieve glimlach voor het eerst toonde. Hiervan wordt aantekening gemaakt onder ‘opmerkingen’. |
Discipline | Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. Bij alarmsymptoom op korte termijn consultatie van de VS/JA. |
Advies | Adviseer ouders om tegen hun kind te praten en te lachen, waarbij het gezicht van de ouder voor het kind duidelijk zichtbaar is |
Alarmsymptoom | Niet of verlaat optreden van de responsieve glimlach kan een eerste signaal zijn van mentale retardatie of een communicatiestoornis. |
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.