Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Na het bouwen van de toren en de vrachtwagen komt de brug. Dit is iets moeilijker, want het vraagt om beter te begrijpen hoe dingen in de ruimte passen. Het nadoen is een opdracht waarbij je kind moet kunnen en willen meedoen en goed moet opletten. Het is niet erg als het niet meteen lukt. Kan je kind door te kijken en te vergelijken de brug nabouwen? Je kind leert ook hoe het een probleem kan oplossen.
Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Fijne motoriek, adaptatie, persoonlijkheid en sociaal gedrag. |
Neurologisch aspect | De coördinatie van schouder-, arm-, hand- en vingerbewegingen en de oog-handcoördinatie zijn zodanig ontwikkeld dat de bewegingen soepel kunnen worden uitgevoerd en dat bij het reiken naar een voorwerp de jukbewegingen in de schouders verdwenen zijn. |
Psychologisch aspect | Het vereist een bepaald cognitief ontwikkelingsniveau van het kind om in plaats van op basis van ‘trial and error’ de opdracht met inzicht uit te voeren. Bovendien worden bij de uitvoering van de handeling van het kind coöperatie, concentratie en prestatiegerichtheid verlangd. Dit kenmerk is geschikt om na te gaan of het kind een foute uitvoering analyseert. |
Onderzoekleeftijd | |
Aanbevolen leeftijd | 42 maanden (3,5 jaar). |
Spreiding1 | 40 - 48 maanden (171 - 208 weken)2 |
1De spreiding zoals hier weergegeven geeft de hoogst en laagst gevonden P90-leeftijd aan. P90 is de leeftijd waarop 90% van de kinderen positief scoort. In de internationale literatuur worden hiervoor verschillende leeftijden gevonden. 2Voor dit kenmerk zijn voor verschillende leeftijden nog geen referentiewaarden beschikbaar. |
|
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | Het kind zit dichtbij en recht voor de tafel, al dan niet bij de ouder op schoot, zodanig dat het de voorwerpen op tafel gemakkelijk kan hanteren. De tafel moet zodanig opgeruimd zijn dat het kind niet wordt afgeleid. |
Uitvoering onderzoek | De onderzoeker legt drie blokjes voor het kind neer en neemt zelf ook drie blokjes.Hij legt uit dat hij een brug gaat maken en dat het kind het daarna na moet doen. De onderzoeker bouwt een brug van drie blokjes. Hij legt duidelijk uit en laat het kind goed zien hoe hij de brug maakt: “Kijk, ik maak een brug; hier een blok, daar een blok en één er bovenop”. Hij laat het voorbeeld staan en zegt tegen het kind ”Nu jij, probeer maar net zo’n brug te bouwen”. Als het kind met 3 jaar nog jukbewegingen had (zie kenmerk 20) dan moet de onderzoeker één of twee blokjes, in het midden, iets verder weg leggen zodat hij kan observeren of het kind nog jukbewegingen maakt. Als het kind geen ruimte open laat tussen de onderste twee blokjes mag de onderzoeker een aanwijzing geven: “Kijk eens goed. Is jouw brug net zo als die van mij?”. De onderzoeker mag niet wijzen naar de opening van de brug in het voorbeeld. Als het bouwen van de brug niet lukt mag de instructie één keer worden herhaald. |
Observatie | De onderzoeker observeert of het kind drie blokken in de vorm van een brug stapelt. Als het kind naar de blokken reikt, observeert de onderzoeker of de schouders jukbewegingen maken. |
Beoordeling | |
Positief |
|
Negatief |
|
Registratie | + Bij positieve respons. – Bij negatieve respons.Als jukbewegingen optreden, moet dit onder ‘opmerkingen’ worden geregistreerd. Noteer bij opmerkingen of het kind ervaring heeft met het spelen met blokjes en/of waarom het kind de opdracht niet wilt uitvoeren. |
Discipline | Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. Bij alarmsymptoom op korte termijn consultatie van de VS/JA. |
Advies | Adviseer ouders over het spelen met hun kind en daarbij het bouwen te stimuleren. |
Alarmsymptoom |
|
Overweging | Aan de uitvoering van dit kenmerk zitten veel kwalitatieve aspecten vast, waardoor ook een positieve respons een signaalfunctie kan hebben. Bij een kind dat de brug pas correct bouwt na twee keer voordoen of na correctie zal men een andere afweging maken dan bij een kind dat de brug in één keer zonder extra voorbeeld, zonder correctie bouwt. Dit geldt des te meer als het kind op andere kenmerken negatief heeft gescoord. Het nog aanwezig zijn van jukbewegingen heeft als geïsoleerd verschijnsel geen consequenties. In samenhang met andere neurologische symptomen kunnen jukbewegingen wijzen op onrijpheid of disfunctie van het centrale zenuwstelsel. |
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.