Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Je kind leert verschillende vormen te herkennen, bijvoorbeeld dat een rond blokje past in een rond gaatje. Dit vraagt om ruimtelijk begrip en goede coördinatie tussen ogen en handen. De vormen die je kind herkent, worden steeds complexer. Het herkennen gebeurt zonder dat ze het eerst hoeven te proberen. Je kind kijkt, herkent de vorm van het blokje en kan het meteen in het juiste gaatje plaatsen. Er is heel veel speelgoed waarmee je kind kan oefenen met vormen. Denk bijvoorbeeld aan puzzels. Om je heen zijn er ook veel vormen. Vraag je kind: Wat is nog meer rond? Welke vormen zie je nog meer?
Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Fijne motoriek en adaptatie. |
Neurologisch aspect | Coördinatie van schouder-, arm-, hand- en vingerbewegingen en oog- handcoördinatie. Zie ook kenmerk 20. |
Psychologisch aspect | Het plaatsen van de vorm in het bijpassende gat vereist coördinatie, vormherkenning en ruimtelijk inzicht. De wijze waarop het kind deze opdracht uitvoert is mede afhankelijk van de ervaring, die het heeft opgedaan met dit soort speelgoed. Als het kind deze opdracht niet (goed) kan uitvoeren, kan het nog geen duidelijke voorstelling van de verschillende geometrische vormen hebben. Dit uit zich vaak in probeergedrag. |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
35 maanden | 94,4 % |
36 maanden | 94,8 % |
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie | Het kind zit dichtbij en recht voor de tafel, al dan niet bij de ouder op schoot, zodanig dat het de voorwerpen op tafel gemakkelijk kan hanteren. De tafel moet zodanig opgeruimd zijn dat het kind niet wordt afgeleid. |
Uitvoering onderzoek | Het is van belang dat de stoof op een specifieke manier neergezet wordt. De onderzoeker zet de stoof voor het kind met het ronde en het driehoekige gat het dichtst bij het kind. De onderzoeker geeft het kind de opdracht: “Doe jij de blokjes in één keer door het juiste gat in de deksel”. De onderzoeker zet drie blokjes (rond, vierkant, rechthoek) rechtop naast de stoof, zodat het kind de vorm van het grondvlak van de blokjes goed kan vergelijken met de vorm van de gaten in de deksel van de stoof. Indien het kind de opdracht niet uitvoert, mag de onderzoeker aanmoedigen door het ronde blokje aan te geven. Er mag niet voorgedaan worden hoe de blokjes door de gaten moeten worden gedaan. |
Observatie | De onderzoeker observeert of de blokjes direct in de juiste gaten worden gedaan. Bij dit kenmerk wordt tevens geobserveerd of het kind de verschillende vormen en formaten van de blokjes goed weet te hanteren. |
Beoordeling | |
Positief |
|
Negatief |
|
Registratie | + Bij positieve respons. – Bij negatieve respons.De mate waarin het kind thuis ervaring heeft opgedaan met een vormenstoof moet bij de interpretatie van een negatieve respons worden betrokken. Indien het kind die ervaring niet heeft, moet dit onder ‘opmerkingen’ worden vermeld. |
Discipline | Alle disciplines mogen alle onderdelen doen. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. Bij alarmsymptoom op korte termijn consultatie van de VS/JA. |
Advies | Adviseer ouders over het spelen met hun kind en daarbij het spelen met een vormenstoof en/of puzzels te stimuleren. |
Alarmsymptoom |
|
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.