Dit filmpje kan gebruikt worden om ouders te betrekken bij het onderzoek en dient voor de professionals als audiovisuele ondersteuning bij de beschreven instructie.
Je kind kan al goed dingen vastpakken met duim en wijsvinger in plaats van met de hele hand. Het wordt steeds beter en met meer controle. Het hoeft niet meteen perfect te zijn. Als je kind een kant minder goed doet, probeer het dan aan de andere kant. Het is goed om beide handen te oefenen. In het dagelijks leven gebruiken we vaak allebei onze handen. Pas later zal duidelijk worden of je kind rechts- of linkshandig is. Rond twee jaar kan je kind beginnen te laten zien welke hand het vaker gebruikt, maar het kan ook tot zes jaar duren. Het pakken met duim en wijsvinger kun je oefenen met het vastpakken van bijvoorbeeld een lepeltje of een bakje, of met stukjes brood of rozijnen. Felle kleuren en basiskleuren kunnen je kind eerder zien en maken het voor je kind dus interessanter om vast te pakken. Zorg ervoor dat het speelgoed veilig is en zonder gevaar in de mond gestopt kan worden.
Instructies voor professionals | |
Achtergronden | |
Ontwikkelingsveld | Fijne motoriek en adaptatie. |
Neurologisch aspect | Ontwikkeling van de coördinatie van het zien, van de hand en vingermotoriek (grijpfunctie) en het pakken van een voorwerp. |
Onderzoekleeftijd | Referentiewaarden (percentage dat het kenmerk positief scoort) |
47-48 weken | Rechts: 95,6 % Links: 95,1 % |
49-50 weken | Rechts: 95,8 % Links: 95,3 % |
51-52 weken | Rechts: 96,0% Links: 95,8 % |
NB: periode week 1 betreft de leeftijd vanaf de geboortedag tot en met dag 6, periode week 2 de leeftijd van dag 7 tot en met dag 13, etc. | |
Onderzoekmethode | |
Uitgangspositie kind | De ouder zit aan een tafel tegenover de onderzoeker. Het kind zit bij de ouder op schoot, recht voor de tafel. De tafel moet zodanig opgeruimd zijn dat het kind niet wordt afgeleid. Het kind moet zo zitten dat het zijn armen vrij kan bewegen en de voorwerpen makkelijk kan hanteren. |
Uitvoering onderzoek | De onderzoeker legt een propje papier (doorsnede ± 0,5 cm) vlak voor het kind op tafel. De kleur van het propje moet duidelijk contrasteren met de kleur van het tafelblad. De onderzoeker wijst naar het voorwerp of raakt het aan om de aandacht van het kind erop te vestigen en moedigt het kind aan het te pakken. Beide handen worden apart onderzocht. Waarschuwing: op deze leeftijd brengen kinderen aldus vastgepakte voorwerpen meestal onmiddellijk naar de mond. Uit hygiënische en veiligheidsoverwegingen zorgt de onderzoeker ervoor dat dit niet kan gebeuren. |
Observatie | De onderzoeker observeert met welke greep het kind het voorwerp pakt, zowel links als rechts. |
Beoordeling | |
Positief | De volgende manieren van grijpen mogen als positief worden beoordeeld:
Zie illustratie hieronder: |
Negatief |
|
Registratie | + Bij positieve respons: gebruikte grepen onder ‘opmerkingen’ noteren. - Bij negatieve respons: ‘Pointing’/’tipping’ onder ‘opmerkingen’ noteren. |
Disciplines | Alle disciplines mogen dit kenmerk uitvoeren. |
Informatie over overleg / consultatie | Indien de DA het kenmerk uitvoert mag bij een negatieve score de JV geconsulteerd worden. Indien de JV het kenmerk uitvoert moet bij een negatieve score de VS/JA geconsulteerd worden. Bij alarmsymptoom op korte termijn consultatie van de VS/JA. |
Advies | Adviseer ouders over het spelen met hun kind en daarbij deze handfunctie te stimuleren (bijv. houten puzzelstukjes met knopjes er uit laten halen). |
Alarmsymptoom | Verwaarlozen (in functioneel gebruik) van een hand of arm, op elke leeftijd (Touwen, 1990). Het zijn vooral de kwalitatieve aspecten van de grijpfunctie die een signaal kunnen zijn van een ontwikkelingsachterstand. Sommige kinderen met een matige motoriek tonen de pincetgreep wel als die wordt uitgelokt, maar vallen in hun spontaan gedrag gauw terug op onrijpere vormen van grijpen. |
Heb je een gebruikersaccount? Dan ontvang je van ons een mail om je account opnieuw te activeren.